Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitwisselen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgewisseld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik wissel uit
jij wisselt uit
hij wisselt uit
wij wisselen uit
jullie wisselen uit
zij wisselen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitwissel
dat jij uitwisselt
dat hij uitwisselt
dat wij uitwisselen
dat jullie uitwisselen
dat zij uitwisselen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgewisseld
jij hebt uitgewisseld
hij heeft uitgewisseld
wij hebben uitgewisseld
jullie hebben uitgewisseld
zij hebben uitgewisseld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik wisselde uit
jij wisselde uit
hij wisselde uit
wij wisselden uit
jullie wisselden uit
zij wisselden uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitwisselde
dat jij uitwisselde
dat hij uitwisselde
dat wij uitwisselden
dat jullie uitwisselden
dat zij uitwisselden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgewisseld
jij had uitgewisseld
hij had uitgewisseld
wij hadden uitgewisseld
jullie hadden uitgewisseld
zij hadden uitgewisseld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitwisselen
jij zult uitwisselen
hij zal uitwisselen
wij zullen uitwisselen
jullie zullen uitwisselen
zij zullen uitwisselen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgewisseld hebben
jij zult uitgewisseld hebben
hij zal uitgewisseld hebben
wij zullen uitgewisseld hebben
jullie zullen uitgewisseld hebben
zij zullen uitgewisseld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitwisselen
jij zou uitwisselen
hij zou uitwisselen
wij zouden uitwisselen
jullie zouden uitwisselen
zij zouden uitwisselen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgewisseld hebben
jij zou uitgewisseld hebben
hij zou uitgewisseld hebben
wij zouden uitgewisseld hebben
jullie zouden uitgewisseld hebben
zij zouden uitgewisseld hebben

Gebiedende wijs
wissel uit

Aanvoegende wijs
uitwissele

Voorbeelden

  1. Recepten uitwisselen?
    Swap recipes for Matzoh Brei?
  2. We zullen telegrammen uitwisselen zoals we brieven uitwisselen.
    We will exchange telegrams as we used to exchange letters.
  3. Notities uitwisselen enzovoort.
    Compare notes and such.
  4. Ik wilde ringen uitwisselen.
    I wanted to add an exchange of rings.
  5. We kunnen informatie uitwisselen.
    Maybe we could exchange our information.
  6. Wil je nummers uitwisselen?
    Do you wanna exchange phone numbers?
  7. We moeten verzekeringsinformarie uitwisselen.
    We should exchange insurance information.
  8. Zullen we telefoonnummers uitwisselen?
    Maybe we should exchange numbers.
  9. Laten we telefoonnummers uitwisselen.
    Let 's exchange phone numbers.
  10. Echt, wil je uitwisselen?
    Really, you 're gonna barter?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden