Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitwegen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgewogen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik weeg uit
jij weegt uit
hij weegt uit
wij wegen uit
jullie wegen uit
zij wegen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitweeg
dat jij uitweegt
dat hij uitweegt
dat wij uitwegen
dat jullie uitwegen
dat zij uitwegen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgewogen
jij hebt uitgewogen
hij heeft uitgewogen
wij hebben uitgewogen
jullie hebben uitgewogen
zij hebben uitgewogen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik woog uit
jij woog uit
hij woog uit
wij wogen uit
jullie wogen uit
zij wogen uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitwoog
dat jij uitwoog
dat hij uitwoog
dat wij uitwogen
dat jullie uitwogen
dat zij uitwogen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgewogen
jij had uitgewogen
hij had uitgewogen
wij hadden uitgewogen
jullie hadden uitgewogen
zij hadden uitgewogen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitwegen
jij zult uitwegen
hij zal uitwegen
wij zullen uitwegen
jullie zullen uitwegen
zij zullen uitwegen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgewogen hebben
jij zult uitgewogen hebben
hij zal uitgewogen hebben
wij zullen uitgewogen hebben
jullie zullen uitgewogen hebben
zij zullen uitgewogen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitwegen
jij zou uitwegen
hij zou uitwegen
wij zouden uitwegen
jullie zouden uitwegen
zij zouden uitwegen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgewogen hebben
jij zou uitgewogen hebben
hij zou uitgewogen hebben
wij zouden uitgewogen hebben
jullie zouden uitgewogen hebben
zij zouden uitgewogen hebben

Gebiedende wijs
weeg uit

Aanvoegende wijs
uitwege

Voorbeelden

  1. Ik moet er weeg uit.
    I have to be up early.
  2. Raad, inzicht, uitwegen...
    Guidance, insights, loopholes...
  3. Nee, ik zei alle uitwegen, niet alle andere uitwegen.
    No, I said every exit, not every other exit.
  4. Er zijn geen makkelijke uitwegen.
    There are no easy solutions.
  5. Gibbs, controleer naar ondergrondse uitwegen.
    Gibbs, check for a basement entrance.
  6. Er zijn geen uitwegen meer.
    There are no more outs.
  7. Er zijn daar geen uitwegen, Superman.
    There are no exits from that inferno, superman.
  8. Ik zie twee uitwegen voor je.
    I only see two ways out of here for you.
  9. Er zitten miljoenen mensen op dit eiland met weinig uitwegen.
    There are millions of people on this island with few points of egress.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden