Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitverkopen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitverkocht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verkoop uit
jij verkoopt uit
hij verkoopt uit
wij verkopen uit
jullie verkopen uit
zij verkopen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitverkoop
dat jij uitverkoopt
dat hij uitverkoopt
dat wij uitverkopen
dat jullie uitverkopen
dat zij uitverkopen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitverkocht
jij hebt uitverkocht
hij heeft uitverkocht
wij hebben uitverkocht
jullie hebben uitverkocht
zij hebben uitverkocht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verkocht uit
jij verkocht uit
hij verkocht uit
wij verkochten uit
jullie verkochten uit
zij verkochten uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitverkocht
dat jij uitverkocht
dat hij uitverkocht
dat wij uitverkochten
dat jullie uitverkochten
dat zij uitverkochten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitverkocht
jij had uitverkocht
hij had uitverkocht
wij hadden uitverkocht
jullie hadden uitverkocht
zij hadden uitverkocht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitverkopen
jij zult uitverkopen
hij zal uitverkopen
wij zullen uitverkopen
jullie zullen uitverkopen
zij zullen uitverkopen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitverkocht hebben
jij zult uitverkocht hebben
hij zal uitverkocht hebben
wij zullen uitverkocht hebben
jullie zullen uitverkocht hebben
zij zullen uitverkocht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitverkopen
jij zou uitverkopen
hij zou uitverkopen
wij zouden uitverkopen
jullie zouden uitverkopen
zij zouden uitverkopen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitverkocht hebben
jij zou uitverkocht hebben
hij zou uitverkocht hebben
wij zouden uitverkocht hebben
jullie zouden uitverkocht hebben
zij zouden uitverkocht hebben

Gebiedende wijs
koop uit

Aanvoegende wijs
uitverkope

Voorbeelden

  1. uitverkopen
    sold off
  2. Alcoholist of niet, mama stelde de verkoop uit en ze stierf.
    Drunk or not, mom was holding out on that sale and she died.
  3. 2 weken te gaan, het grote uitverkopen.
    2 weeks to go, and the big yard sale...

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden