Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uittekenen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgetekend

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik teken uit
jij tekent uit
hij tekent uit
wij tekenen uit
jullie tekenen uit
zij tekenen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitteken
dat jij uittekent
dat hij uittekent
dat wij uittekenen
dat jullie uittekenen
dat zij uittekenen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgetekend
jij hebt uitgetekend
hij heeft uitgetekend
wij hebben uitgetekend
jullie hebben uitgetekend
zij hebben uitgetekend

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik tekende uit
jij tekende uit
hij tekende uit
wij tekenden uit
jullie tekenden uit
zij tekenden uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uittekende
dat jij uittekende
dat hij uittekende
dat wij uittekenden
dat jullie uittekenden
dat zij uittekenden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgetekend
jij had uitgetekend
hij had uitgetekend
wij hadden uitgetekend
jullie hadden uitgetekend
zij hadden uitgetekend

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uittekenen
jij zult uittekenen
hij zal uittekenen
wij zullen uittekenen
jullie zullen uittekenen
zij zullen uittekenen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgetekend hebben
jij zult uitgetekend hebben
hij zal uitgetekend hebben
wij zullen uitgetekend hebben
jullie zullen uitgetekend hebben
zij zullen uitgetekend hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uittekenen
jij zou uittekenen
hij zou uittekenen
wij zouden uittekenen
jullie zouden uittekenen
zij zouden uittekenen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgetekend hebben
jij zou uitgetekend hebben
hij zou uitgetekend hebben
wij zouden uitgetekend hebben
jullie zouden uitgetekend hebben
zij zouden uitgetekend hebben

Gebiedende wijs
teken uit

Aanvoegende wijs
uittekene

Voorbeelden

  1. Wachten, teken uit wat ik zoek.
    Sentries, draw out what I seek.
  2. Dus je zegt dat het een teken uit de hemel was.
    So you 're saying that that was a heavenly sign.
  3. Hij heeft met een communicator een vals bio-teken uit gezonden,
    He 's modified a communicator to emit a false bio-sign.
  4. Kun je' m uittekenen?
    Can you draw him?
  5. Moet ik' t uittekenen?
    You want me to draw you a diagram?
  6. Je moet het uittekenen.
    You just need to map it out.
  7. Moet ik het uittekenen?
    Don 't make me spell this out.
  8. Moet ik het uittekenen?
    Do I need to draw you a picture?
  9. Nu kan ik hem uittekenen.
    Now I could draw it for you.
  10. Ik zal' t even uittekenen.
    I 'll draw you a quick map.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden