Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitstromen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgestroomd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stroom uit
jij stroomt uit
hij stroomt uit
wij stromen uit
jullie stromen uit
zij stromen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitstroom
dat jij uitstroomt
dat hij uitstroomt
dat wij uitstromen
dat jullie uitstromen
dat zij uitstromen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgestroomd
jij hebt uitgestroomd
hij heeft uitgestroomd
wij hebben uitgestroomd
jullie hebben uitgestroomd
zij hebben uitgestroomd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stroomde uit
jij stroomde uit
hij stroomde uit
wij stroomden uit
jullie stroomden uit
zij stroomden uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitstroomde
dat jij uitstroomde
dat hij uitstroomde
dat wij uitstroomden
dat jullie uitstroomden
dat zij uitstroomden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgestroomd
jij had uitgestroomd
hij had uitgestroomd
wij hadden uitgestroomd
jullie hadden uitgestroomd
zij hadden uitgestroomd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitstromen
jij zult uitstromen
hij zal uitstromen
wij zullen uitstromen
jullie zullen uitstromen
zij zullen uitstromen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgestroomd hebben
jij zult uitgestroomd hebben
hij zal uitgestroomd hebben
wij zullen uitgestroomd hebben
jullie zullen uitgestroomd hebben
zij zullen uitgestroomd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitstromen
jij zou uitstromen
hij zou uitstromen
wij zouden uitstromen
jullie zouden uitstromen
zij zouden uitstromen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgestroomd hebben
jij zou uitgestroomd hebben
hij zou uitgestroomd hebben
wij zouden uitgestroomd hebben
jullie zouden uitgestroomd hebben
zij zouden uitgestroomd hebben

Gebiedende wijs
stroom uit

Aanvoegende wijs
uitstrome

Voorbeelden

  1. Zet de stroom uit!
    Shut the power down.
  2. Als de stroom uit is...
    If the power 's out...
  3. Er valt overal stroom uit.
    We 've got circuits failing all over.
  4. En toen viel de stroom uit.
    And then the power went out.
  5. En toen viel de stroom uit.
    And then the power cut.
  6. En nu valt de stroom uit?
    And now is the power?
  7. Bij 37 graden valt de stroom uit.
    98 degrees is when we have power outages.
  8. In vijf staten viel de stroom uit.
    All the electricity in five states gone.
  9. Stroom uit op alle niveaus, behalve de belangrijkste.
    Power out on all but key levels, Captain.
  10. Mijn kerst herinneringen machine schakelde de stroom uit.
    My Christmas memory machine knocked the power out in the room.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden