Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitreiken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgereikt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik reik uit
jij reikt uit
hij reikt uit
wij reiken uit
jullie reiken uit
zij reiken uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitreik
dat jij uitreikt
dat hij uitreikt
dat wij uitreiken
dat jullie uitreiken
dat zij uitreiken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgereikt
jij hebt uitgereikt
hij heeft uitgereikt
wij hebben uitgereikt
jullie hebben uitgereikt
zij hebben uitgereikt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik reikte uit
jij reikte uit
hij reikte uit
wij reikten uit
jullie reikten uit
zij reikten uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitreikte
dat jij uitreikte
dat hij uitreikte
dat wij uitreikten
dat jullie uitreikten
dat zij uitreikten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgereikt
jij had uitgereikt
hij had uitgereikt
wij hadden uitgereikt
jullie hadden uitgereikt
zij hadden uitgereikt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitreiken
jij zult uitreiken
hij zal uitreiken
wij zullen uitreiken
jullie zullen uitreiken
zij zullen uitreiken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgereikt hebben
jij zult uitgereikt hebben
hij zal uitgereikt hebben
wij zullen uitgereikt hebben
jullie zullen uitgereikt hebben
zij zullen uitgereikt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitreiken
jij zou uitreiken
hij zou uitreiken
wij zouden uitreiken
jullie zouden uitreiken
zij zouden uitreiken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgereikt hebben
jij zou uitgereikt hebben
hij zou uitgereikt hebben
wij zouden uitgereikt hebben
jullie zouden uitgereikt hebben
zij zouden uitgereikt hebben

Gebiedende wijs
reik uit

Aanvoegende wijs
uitreike

Voorbeelden

  1. Reik uit en raak de riolen.
    Reach out and touch the sewers.
  2. Ik reik uit voor een Engeland, alles in de Naam van God.
    I am reaching out for an England, all in the name of God.
  3. Een prijs uitreiken?
    Present an award?
  4. Nou, ik kan tijdelijke paspoorten uitreiken.
    Well, I can issue you temporary passes
  5. Binnenkort gaan ze een beloning uitreiken.
    Soon they 're going to be offering a reward.
  6. Je moet uitreiken naar hen, Piney.
    Gotta reach out to' em, Piney.
  7. En Eddy Merckx zal de medaille uitreiken.
    Eddy Merckx will give you a medal.
  8. M' n man moet de prijs uitreiken.
    My husband 's presenting the cup.
  9. We moeten uitreiken naar het Huis en de
    We need to reach out to the House and to...
  10. Dus we kunnen nog naar hem uitreiken, toch?
    So we can still reach out to him, right?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden