Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitpuren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgepuurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik puur uit
jij puurt uit
hij puurt uit
wij puuren uit
jullie puuren uit
zij puuren uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitpuur
dat jij uitpuurt
dat hij uitpuurt
dat wij uitpuuren
dat jullie uitpuuren
dat zij uitpuuren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgepuurd
jij hebt uitgepuurd
hij heeft uitgepuurd
wij hebben uitgepuurd
jullie hebben uitgepuurd
zij hebben uitgepuurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik puurde uit
jij puurde uit
hij puurde uit
wij puurden uit
jullie puurden uit
zij puurden uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitpuurde
dat jij uitpuurde
dat hij uitpuurde
dat wij uitpuurden
dat jullie uitpuurden
dat zij uitpuurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgepuurd
jij had uitgepuurd
hij had uitgepuurd
wij hadden uitgepuurd
jullie hadden uitgepuurd
zij hadden uitgepuurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitpuren
jij zult uitpuren
hij zal uitpuren
wij zullen uitpuren
jullie zullen uitpuren
zij zullen uitpuren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgepuurd hebben
jij zult uitgepuurd hebben
hij zal uitgepuurd hebben
wij zullen uitgepuurd hebben
jullie zullen uitgepuurd hebben
zij zullen uitgepuurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitpuren
jij zou uitpuren
hij zou uitpuren
wij zouden uitpuren
jullie zouden uitpuren
zij zouden uitpuren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgepuurd hebben
jij zou uitgepuurd hebben
hij zou uitgepuurd hebben
wij zouden uitgepuurd hebben
jullie zouden uitgepuurd hebben
zij zouden uitgepuurd hebben

Gebiedende wijs
puur uit

Aanvoegende wijs
uitpure

Voorbeelden

  1. Puur uit noodzaak!
    Emergencies only!
  2. Puur uit voorzorg.
    Purely precautionary.
  3. Puur uit overlevingsdrang.
    Pure survival instinct.
  4. Puur uit voorzorg, Brooks.
    Purely a precaution, Brooks.
  5. Puur uit wrok tegen mama.
    It 's just your spite.
  6. Ik deed het puur uit eigenbelang.
    Just protecting my interests.
  7. Ik doe dit puur uit mezelf.
    My initiative is strictly personal.
  8. Maar ik doe dit puur uit vriendschap.
    But i 'm just doin' this purely out of friendship.
  9. Maar, puur uit nieuwsgierigheid, hoe grote fan is ze?
    Just for the record, though, how big a fan is she?
  10. We noemden het Cathy, puur uit respect voor Ric O' Barry.
    We actually named it Cathy, and that was purely out of respect for Ric O 'Barry.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden