Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitpersen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgeperst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pers uit
jij perst uit
hij perst uit
wij persen uit
jullie persen uit
zij persen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitpers
dat jij uitperst
dat hij uitperst
dat wij uitpersen
dat jullie uitpersen
dat zij uitpersen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgeperst
jij hebt uitgeperst
hij heeft uitgeperst
wij hebben uitgeperst
jullie hebben uitgeperst
zij hebben uitgeperst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik perste uit
jij perste uit
hij perste uit
wij persten uit
jullie persten uit
zij persten uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitperste
dat jij uitperste
dat hij uitperste
dat wij uitpersten
dat jullie uitpersten
dat zij uitpersten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgeperst
jij had uitgeperst
hij had uitgeperst
wij hadden uitgeperst
jullie hadden uitgeperst
zij hadden uitgeperst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitpersen
jij zult uitpersen
hij zal uitpersen
wij zullen uitpersen
jullie zullen uitpersen
zij zullen uitpersen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgeperst hebben
jij zult uitgeperst hebben
hij zal uitgeperst hebben
wij zullen uitgeperst hebben
jullie zullen uitgeperst hebben
zij zullen uitgeperst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitpersen
jij zou uitpersen
hij zou uitpersen
wij zouden uitpersen
jullie zouden uitpersen
zij zouden uitpersen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgeperst hebben
jij zou uitgeperst hebben
hij zou uitgeperst hebben
wij zouden uitgeperst hebben
jullie zouden uitgeperst hebben
zij zouden uitgeperst hebben

Gebiedende wijs
pers uit

Aanvoegende wijs
uitperse

Voorbeelden

  1. Ze gaan haar uitpersen.
    They 're gonna squeeze her.
  2. Ik moet er toch wat tranen uitpersen?
    I should muster up some tears anyway?
  3. Hier staan de wijnpersen, waar we het sap uitpersen van de nieuwe oogst.
    So here 's the press room, where we extract the juice from the new harvest.
  4. Kan u hem er weer in steken zodat ik hem weer kan uitpersen?
    Could you put him back so I can push him out again?
  5. weet je niet wat men zegt... Je moet het fruit eten, en de groenten uitpersen.
    Dont you know... you have to eat your fruit, and juice vegetables.
  6. Dan kunt u er een zoon uitpersen en hoef ik niet meer voor een griet te werken.
    So you can pump out a son and then I don 't gotta work for no broad no more.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden