Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitmesten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgemest

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik mest uit
jij mest uit
hij mest uit
wij mesten uit
jullie mesten uit
zij mesten uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitmest
dat jij uitmest
dat hij uitmest
dat wij uitmesten
dat jullie uitmesten
dat zij uitmesten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgemest
jij hebt uitgemest
hij heeft uitgemest
wij hebben uitgemest
jullie hebben uitgemest
zij hebben uitgemest

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik mestte uit
jij mestte uit
hij mestte uit
wij mestten uit
jullie mestten uit
zij mestten uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitmestte
dat jij uitmestte
dat hij uitmestte
dat wij uitmestten
dat jullie uitmestten
dat zij uitmestten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgemest
jij had uitgemest
hij had uitgemest
wij hadden uitgemest
jullie hadden uitgemest
zij hadden uitgemest

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitmesten
jij zult uitmesten
hij zal uitmesten
wij zullen uitmesten
jullie zullen uitmesten
zij zullen uitmesten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgemest hebben
jij zult uitgemest hebben
hij zal uitgemest hebben
wij zullen uitgemest hebben
jullie zullen uitgemest hebben
zij zullen uitgemest hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitmesten
jij zou uitmesten
hij zou uitmesten
wij zouden uitmesten
jullie zouden uitmesten
zij zouden uitmesten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgemest hebben
jij zou uitgemest hebben
hij zou uitgemest hebben
wij zouden uitgemest hebben
jullie zouden uitgemest hebben
zij zouden uitgemest hebben

Gebiedende wijs
mest uit

Aanvoegende wijs
uitmeste

Voorbeelden

  1. Je gaat de stierenstal uitmesten.
    You 're gonna go shovel out the bull barn.
  2. Wil je m' n garage uitmesten?
    Do you want to sort out my garage?
  3. En vanavond ga ik Sonya' s stal uitmesten.
    And tonight I 'm gonna muck out Sonya 's stall.
  4. Misschien dachten ze dat het maar kinderen uitmesten over.
    Perhaps they thought it was just kids mucking about.
  5. Uitmesten van de stallen zou een stuk sneller gaan met drie paar handen, Henry.
    Mucking out the stables would go a lot faster with three hands on deck, Henry.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden