Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitlekken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgelekt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik lek uit
jij lekt uit
hij lekt uit
wij lekken uit
jullie lekken uit
zij lekken uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitlek
dat jij uitlekt
dat hij uitlekt
dat wij uitlekken
dat jullie uitlekken
dat zij uitlekken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgelekt
jij hebt uitgelekt
hij heeft uitgelekt
wij hebben uitgelekt
jullie hebben uitgelekt
zij hebben uitgelekt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik lekte uit
jij lekte uit
hij lekte uit
wij lekten uit
jullie lekten uit
zij lekten uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitlekte
dat jij uitlekte
dat hij uitlekte
dat wij uitlekten
dat jullie uitlekten
dat zij uitlekten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgelekt
jij had uitgelekt
hij had uitgelekt
wij hadden uitgelekt
jullie hadden uitgelekt
zij hadden uitgelekt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitlekken
jij zult uitlekken
hij zal uitlekken
wij zullen uitlekken
jullie zullen uitlekken
zij zullen uitlekken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgelekt hebben
jij zult uitgelekt hebben
hij zal uitgelekt hebben
wij zullen uitgelekt hebben
jullie zullen uitgelekt hebben
zij zullen uitgelekt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitlekken
jij zou uitlekken
hij zou uitlekken
wij zouden uitlekken
jullie zouden uitlekken
zij zouden uitlekken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgelekt hebben
jij zou uitgelekt hebben
hij zou uitgelekt hebben
wij zouden uitgelekt hebben
jullie zouden uitgelekt hebben
zij zouden uitgelekt hebben

Gebiedende wijs
lek uit

Aanvoegende wijs
uitlekke

Voorbeelden

  1. Laat niks uitlekken.
    Let nothing leaking.
  2. Er mag niets uitlekken.
    We can 't afford an information leak.
  3. Dit mag niet uitlekken.
    I require discretion here.
  4. Het nieuws zou uitlekken.
    The news would leak out.
  5. Jij liet de band uitlekken.
    You leaked the tape.
  6. Koken en uitlekken, 8 minuten.
    You boil and drain, 8 minutes.
  7. Het mag niet vroegtijdig uitlekken.
    No leaks until we 're ready.
  8. Laat je de foto' s uitlekken?
    So you 're leaking the pictures?
  9. Het moest wel een keer uitlekken.
    It had to get out sometime.
  10. Er mag geen persoonlijke informatie uitlekken.
    I don 't want any personal information leaked out.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden