Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uithuilen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgehuild

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik huil uit
jij huilt uit
hij huilt uit
wij huilen uit
jullie huilen uit
zij huilen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uithuil
dat jij uithuilt
dat hij uithuilt
dat wij uithuilen
dat jullie uithuilen
dat zij uithuilen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgehuild
jij hebt uitgehuild
hij heeft uitgehuild
wij hebben uitgehuild
jullie hebben uitgehuild
zij hebben uitgehuild

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik huilde uit
jij huilde uit
hij huilde uit
wij huilden uit
jullie huilden uit
zij huilden uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uithuilde
dat jij uithuilde
dat hij uithuilde
dat wij uithuilden
dat jullie uithuilden
dat zij uithuilden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgehuild
jij had uitgehuild
hij had uitgehuild
wij hadden uitgehuild
jullie hadden uitgehuild
zij hadden uitgehuild

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uithuilen
jij zult uithuilen
hij zal uithuilen
wij zullen uithuilen
jullie zullen uithuilen
zij zullen uithuilen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgehuild hebben
jij zult uitgehuild hebben
hij zal uitgehuild hebben
wij zullen uitgehuild hebben
jullie zullen uitgehuild hebben
zij zullen uitgehuild hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uithuilen
jij zou uithuilen
hij zou uithuilen
wij zouden uithuilen
jullie zouden uithuilen
zij zouden uithuilen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgehuild hebben
jij zou uitgehuild hebben
hij zou uitgehuild hebben
wij zouden uitgehuild hebben
jullie zouden uitgehuild hebben
zij zouden uitgehuild hebben

Gebiedende wijs
huil uit

Aanvoegende wijs
uithuile

Voorbeelden

  1. We drinken wat, ik huil uit op je schouder, is dat een probleem?
    We tip a few, I cry on your shoulder, and now it 's an issue?
  2. Ga je het uithuilen?
    You gonna cry it out?
  3. Ik moest zeker even goed uithuilen.
    I guess I needed a good cry.
  4. Jeff mag op mijn schouder uithuilen.
    I 'll give Jeff a shoulder to cry on.
  5. Misschien moest je gewoon even uithuilen.
    Maybe you just needed a good cry.
  6. Was je je ouders aan het uithuilen?
    You crying home to mommy and daddy?
  7. Als ik wil uithuilen, bel ik je wel.
    If I want a shoulder to cry on, I 'll call you.
  8. Je wil toch niet bij Shel gaan uithuilen?
    You don 't want to go and have a little cry about it to Shel?
  9. Ga voor de verandering is bij haar uithuilen.
    Cry on her shoulder for a change.
  10. Ja, waarom ga je niet bij je homovader uithuilen?
    Yeah, why don 't you go cry to your gay dad about it?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden