Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uithangen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgehangen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik hang uit
jij hangt uit
hij hangt uit
wij hangen uit
jullie hangen uit
zij hangen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uithang
dat jij uithangt
dat hij uithangt
dat wij uithangen
dat jullie uithangen
dat zij uithangen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgehangen
jij hebt uitgehangen
hij heeft uitgehangen
wij hebben uitgehangen
jullie hebben uitgehangen
zij hebben uitgehangen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hing uit
jij hing uit
hij hing uit
wij hingen uit
jullie hingen uit
zij hingen uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uithing
dat jij uithing
dat hij uithing
dat wij uithingen
dat jullie uithingen
dat zij uithingen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgehangen
jij had uitgehangen
hij had uitgehangen
wij hadden uitgehangen
jullie hadden uitgehangen
zij hadden uitgehangen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uithangen
jij zult uithangen
hij zal uithangen
wij zullen uithangen
jullie zullen uithangen
zij zullen uithangen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgehangen hebben
jij zult uitgehangen hebben
hij zal uitgehangen hebben
wij zullen uitgehangen hebben
jullie zullen uitgehangen hebben
zij zullen uitgehangen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uithangen
jij zou uithangen
hij zou uithangen
wij zouden uithangen
jullie zouden uithangen
zij zouden uithangen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgehangen hebben
jij zou uitgehangen hebben
hij zou uitgehangen hebben
wij zouden uitgehangen hebben
jullie zouden uitgehangen hebben
zij zouden uitgehangen hebben

Gebiedende wijs
hang uit

Aanvoegende wijs
uithange

Voorbeelden

  1. De getuige uithangen.
    Start being the best man.
  2. De held uithangen.
    Playing the hero.
  3. De vampier-agent uithangen.
    Playing vampire cop.
  4. Niet de held uithangen.
    Don 't be a hero!
  5. Niet de wijsneus uithangen!
    Not the wiseacre hang out!
  6. waar zou kuifje uithangen?
    Now where could Tintin be?
  7. We gaan samen uithangen.
    We 're gonna hang out together.
  8. Waar zal hij uithangen?
    Where the devil should this Romeo be?
  9. Altijd de beschermengel uithangen.
    Always trying to play the guardian angel.
  10. Daar is waar ze uithangen.
    That 's where they hang out.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden