Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uithalen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgehaald

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik haal uit
jij haalt uit
hij haalt uit
wij halen uit
jullie halen uit
zij halen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uithaal
dat jij uithaalt
dat hij uithaalt
dat wij uithalen
dat jullie uithalen
dat zij uithalen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgehaald
jij hebt uitgehaald
hij heeft uitgehaald
wij hebben uitgehaald
jullie hebben uitgehaald
zij hebben uitgehaald

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik haalde uit
jij haalde uit
hij haalde uit
wij haalden uit
jullie haalden uit
zij haalden uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uithaalde
dat jij uithaalde
dat hij uithaalde
dat wij uithaalden
dat jullie uithaalden
dat zij uithaalden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgehaald
jij had uitgehaald
hij had uitgehaald
wij hadden uitgehaald
jullie hadden uitgehaald
zij hadden uitgehaald

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uithalen
jij zult uithalen
hij zal uithalen
wij zullen uithalen
jullie zullen uithalen
zij zullen uithalen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgehaald hebben
jij zult uitgehaald hebben
hij zal uitgehaald hebben
wij zullen uitgehaald hebben
jullie zullen uitgehaald hebben
zij zullen uitgehaald hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uithalen
jij zou uithalen
hij zou uithalen
wij zouden uithalen
jullie zouden uithalen
zij zouden uithalen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgehaald hebben
jij zou uitgehaald hebben
hij zou uitgehaald hebben
wij zouden uitgehaald hebben
jullie zouden uitgehaald hebben
zij zouden uitgehaald hebben

Gebiedende wijs
haal uit

Aanvoegende wijs
uithale

Voorbeelden

  1. Haal uit, Merrill.
    Swing away, Merrill.
  2. Hier, haal uit naar me.
    Here, take a swing at me now.
  3. Lucy, haal uit deze dossiers alle klanten met' n vogel.
    Lucy, go through these files and pull out the people who own birds.
  4. We weten dat ze u ontslagen Haal uit voordeel verplichtingen.
    We know that they fired you to get out of benefit obligations.
  5. Klaar met herinneringen uithalen?
    Are you done remenessing about homeschool?
  6. Je kan aardig uithalen.
    That 's quite a punch you 've got.
  7. Gaat hij iets uithalen?
    Will he try something?
  8. Dat zal veel uithalen.
    That 'll do a lot of good.
  9. Die vreselijke, hoge uithalen.
    ... these kind of horrible, high-pitched howls.
  10. Zeker wat streken uithalen.
    Up to a bit of candy-corn mischief.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden