Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uiteengaan

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uiteengegaan

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ga uiteen
jij gaat uiteen
hij gaat uiteen
wij gaan uiteen
jullie gaan uiteen
zij gaan uiteen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uiteenga
dat jij uiteengaat
dat hij uiteengaat
dat wij uiteengaan
dat jullie uiteengaan
dat zij uiteengaan

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben uiteengegaan
jij bent uiteengegaan
hij is uiteengegaan
wij zijn uiteengegaan
jullie zijn uiteengegaan
zij zijn uiteengegaan

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ging uiteen
jij ging uiteen
hij ging uiteen
wij gingen uiteen
jullie gingen uiteen
zij gingen uiteen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uiteenging
dat jij uiteenging
dat hij uiteenging
dat wij uiteengingen
dat jullie uiteengingen
dat zij uiteengingen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was uiteengegaan
jij was uiteengegaan
hij was uiteengegaan
wij waren uiteengegaan
jullie waren uiteengegaan
zij waren uiteengegaan

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uiteengaan
jij zult uiteengaan
hij zal uiteengaan
wij zullen uiteengaan
jullie zullen uiteengaan
zij zullen uiteengaan

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uiteengegaan zijn
jij zult uiteengegaan zijn
hij zal uiteengegaan zijn
wij zullen uiteengegaan zijn
jullie zullen uiteengegaan zijn
zij zullen uiteengegaan zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uiteengaan
jij zou uiteengaan
hij zou uiteengaan
wij zouden uiteengaan
jullie zouden uiteengaan
zij zouden uiteengaan

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uiteengegaan zijn
jij zou uiteengegaan zijn
hij zou uiteengegaan zijn
wij zouden uiteengegaan zijn
jullie zouden uiteengegaan zijn
zij zouden uiteengegaan zijn

Gebiedende wijs
ga uiteen

Aanvoegende wijs
uiteenga

Voorbeelden

  1. Ga uiteen en neem de boodschap mee naar huis.
    Disperse and take the message home!
  2. We moeten nu niet uiteengaan.
    It 's wrong to split up now.
  3. Terwijl de platen uiteengaan, stroomt er water binnen en ontstaat de oceaan.
    As these plates pull apart, water floods in creating the new ocean.
  4. Ik beloof dat we zullen lachen over dit moeilijke uiteengaan als we elkaar weerzien.
    I promise we will laugh at this difficult parting when we meet again.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden