Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitdrukken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgedrukt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik druk uit
jij drukt uit
hij drukt uit
wij drukken uit
jullie drukken uit
zij drukken uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitdruk
dat jij uitdrukt
dat hij uitdrukt
dat wij uitdrukken
dat jullie uitdrukken
dat zij uitdrukken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgedrukt
jij hebt uitgedrukt
hij heeft uitgedrukt
wij hebben uitgedrukt
jullie hebben uitgedrukt
zij hebben uitgedrukt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik drukte uit
jij drukte uit
hij drukte uit
wij drukten uit
jullie drukten uit
zij drukten uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitdrukte
dat jij uitdrukte
dat hij uitdrukte
dat wij uitdrukten
dat jullie uitdrukten
dat zij uitdrukten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgedrukt
jij had uitgedrukt
hij had uitgedrukt
wij hadden uitgedrukt
jullie hadden uitgedrukt
zij hadden uitgedrukt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitdrukken
jij zult uitdrukken
hij zal uitdrukken
wij zullen uitdrukken
jullie zullen uitdrukken
zij zullen uitdrukken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgedrukt hebben
jij zult uitgedrukt hebben
hij zal uitgedrukt hebben
wij zullen uitgedrukt hebben
jullie zullen uitgedrukt hebben
zij zullen uitgedrukt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitdrukken
jij zou uitdrukken
hij zou uitdrukken
wij zouden uitdrukken
jullie zouden uitdrukken
zij zouden uitdrukken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgedrukt hebben
jij zou uitgedrukt hebben
hij zou uitgedrukt hebben
wij zouden uitgedrukt hebben
jullie zouden uitgedrukt hebben
zij zouden uitgedrukt hebben

Gebiedende wijs
druk uit

Aanvoegende wijs
uitdrukke

Voorbeelden

  1. Oefen hier druk uit.
    I want you to hold pressure here.
  2. Oefen druk uit, Tom.
    Apply pressure, Tom.
  3. Oefen hier druk uit?
    Can you just put on pressure here?
  4. BiZa oefent druk uit.
    Homeland 's leaning on us.
  5. Ziet er druk uit.
    Seems like a busy room.
  6. Jullie zie er druk uit.
    You guys look busy.
  7. Of Marissa oefende druk uit.
    Or Marissa pressured her into it.
  8. Wie oefent die druk uit?
    Pressure by who? Mayor?
  9. Ik oefende een beetje druk uit.
    I applied a bit of pressure.
  10. Komt er nog druk uit Washington?
    More pressure from Washington?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden