Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitdrijven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgedreven

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik drijf uit
jij drijft uit
hij drijft uit
wij drijven uit
jullie drijven uit
zij drijven uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitdrijf
dat jij uitdrijft
dat hij uitdrijft
dat wij uitdrijven
dat jullie uitdrijven
dat zij uitdrijven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgedreven
jij hebt uitgedreven
hij heeft uitgedreven
wij hebben uitgedreven
jullie hebben uitgedreven
zij hebben uitgedreven

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dreef uit
jij dreef uit
hij dreef uit
wij dreven uit
jullie dreven uit
zij dreven uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitdreef
dat jij uitdreef
dat hij uitdreef
dat wij uitdreven
dat jullie uitdreven
dat zij uitdreven

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgedreven
jij had uitgedreven
hij had uitgedreven
wij hadden uitgedreven
jullie hadden uitgedreven
zij hadden uitgedreven

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitdrijven
jij zult uitdrijven
hij zal uitdrijven
wij zullen uitdrijven
jullie zullen uitdrijven
zij zullen uitdrijven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgedreven hebben
jij zult uitgedreven hebben
hij zal uitgedreven hebben
wij zullen uitgedreven hebben
jullie zullen uitgedreven hebben
zij zullen uitgedreven hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitdrijven
jij zou uitdrijven
hij zou uitdrijven
wij zouden uitdrijven
jullie zouden uitdrijven
zij zouden uitdrijven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgedreven hebben
jij zou uitgedreven hebben
hij zou uitgedreven hebben
wij zouden uitgedreven hebben
jullie zouden uitgedreven hebben
zij zouden uitgedreven hebben

Gebiedende wijs
drijf uit

Aanvoegende wijs
uitdrijve

Voorbeelden

  1. Ik drijf uit met elk gebed aan elke god die de aarde bewandelt of eronder rondwaart.
    I cast you out with every prayer from every god that walks the Earth or crawls beneath.
  2. Uitdrijven van demonen?
    Exorcising demons?
  3. k moest het uitdrijven.
    I had to cast it out.
  4. We gaan de demonen uitdrijven.
    We are going to drive demons out.
  5. We moeten onze demonen uitdrijven.
    We need to exorcise our demons.
  6. Ik moet de demon uitdrijven die in mij woont.
    I need it to exorcise the demon that is living inside of me.
  7. Elyan moet bewusteloos zijn als je de geest gaat uitdrijven.
    Elyan will have to be unconscious when you expel the spirit.
  8. Dat we de demonen uitdrijven die je onsterfelijke ziel hebben besmeurd.
    To cast out the demons that have tainted your immortal soul.
  9. Ze wilden de duivel uitdrijven, maar ze doden bijna het kind.
    They came to drive the devil from him, and he almost killed them.
  10. Van het ene einde van de wereld naar een ander... zal ik je uitdrijven.
    From one end of the world to the other I will oppose you.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden