Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitdenken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgedacht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik denk uit
jij denkt uit
hij denkt uit
wij denken uit
jullie denken uit
zij denken uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitdenk
dat jij uitdenkt
dat hij uitdenkt
dat wij uitdenken
dat jullie uitdenken
dat zij uitdenken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgedacht
jij hebt uitgedacht
hij heeft uitgedacht
wij hebben uitgedacht
jullie hebben uitgedacht
zij hebben uitgedacht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dacht uit
jij dacht uit
hij dacht uit
wij dachten uit
jullie dachten uit
zij dachten uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitdacht
dat jij uitdacht
dat hij uitdacht
dat wij uitdachten
dat jullie uitdachten
dat zij uitdachten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgedacht
jij had uitgedacht
hij had uitgedacht
wij hadden uitgedacht
jullie hadden uitgedacht
zij hadden uitgedacht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitdenken
jij zult uitdenken
hij zal uitdenken
wij zullen uitdenken
jullie zullen uitdenken
zij zullen uitdenken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgedacht hebben
jij zult uitgedacht hebben
hij zal uitgedacht hebben
wij zullen uitgedacht hebben
jullie zullen uitgedacht hebben
zij zullen uitgedacht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitdenken
jij zou uitdenken
hij zou uitdenken
wij zouden uitdenken
jullie zouden uitdenken
zij zouden uitdenken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgedacht hebben
jij zou uitgedacht hebben
hij zou uitgedacht hebben
wij zouden uitgedacht hebben
jullie zouden uitgedacht hebben
zij zouden uitgedacht hebben

Gebiedende wijs
denk uit

Aanvoegende wijs
uitdenke

Voorbeelden

  1. Ik denk uit Londen.
    I think it 's The Met.
  2. Ik denk uit ervaring;
    I guess experience know;
  3. Ik denk uit haat.
    i suppose out of hate.
  4. Ik denk uit Mexico, de Azteken.
    Thain: My guess would be Mexico, the Aztecs.
  5. Hij moet die uitdenken.
    He must think those up.
  6. Ik denk uit angst om afgewezen te worden.
    I guess it had something to do with the fear of rejection.
  7. Ze hebben me een baan aangeboden. Ik denk uit zelfbescherming.
    And they also offered me a job, which I think was part self-defense.
  8. Tempe, alsjeblieft, laten we iets anders uitdenken, ja? Alsjeblieft.
    Tempe, please, let 's figure something else out, all right?
  9. Hij moet die uitdenken terwijl hij thuis is, gemene dingen zeggen over eten.
    Huh? He must think those up while he 's at home, mean things to say about food.
  10. Wie zou z' n tijd verspillen met het uitdenken van zo' n gedetailleerd plan?
    Who would waste all of their time putting together such a... Such an elaborate plan?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden