Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitbarsten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgebarsten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik barst uit
jij barst uit
hij barst uit
wij barsten uit
jullie barsten uit
zij barsten uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitbarst
dat jij uitbarst
dat hij uitbarst
dat wij uitbarsten
dat jullie uitbarsten
dat zij uitbarsten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben uitgebarsten
jij bent uitgebarsten
hij is uitgebarsten
wij zijn uitgebarsten
jullie zijn uitgebarsten
zij zijn uitgebarsten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik barstte uit
jij barstte uit
hij barstte uit
wij barstten uit
jullie barstten uit
zij barstten uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitbarstte
dat jij uitbarstte
dat hij uitbarstte
dat wij uitbarstten
dat jullie uitbarstten
dat zij uitbarstten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was uitgebarsten
jij was uitgebarsten
hij was uitgebarsten
wij waren uitgebarsten
jullie waren uitgebarsten
zij waren uitgebarsten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitbarsten
jij zult uitbarsten
hij zal uitbarsten
wij zullen uitbarsten
jullie zullen uitbarsten
zij zullen uitbarsten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgebarsten zijn
jij zult uitgebarsten zijn
hij zal uitgebarsten zijn
wij zullen uitgebarsten zijn
jullie zullen uitgebarsten zijn
zij zullen uitgebarsten zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitbarsten
jij zou uitbarsten
hij zou uitbarsten
wij zouden uitbarsten
jullie zouden uitbarsten
zij zouden uitbarsten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgebarsten zijn
jij zou uitgebarsten zijn
hij zou uitgebarsten zijn
wij zouden uitgebarsten zijn
jullie zouden uitgebarsten zijn
zij zouden uitgebarsten zijn

Gebiedende wijs
barst uit

Aanvoegende wijs
uitbarste

Voorbeelden

  1. Het barst uit zijn voegen.
    It 's bulging at the seams.
  2. Een enorme zonnevlam barst uit op' t zonsoppervlak.
    A huge solar flare erupts on the surface of the Sun.
  3. Het barst uit z' n voegen van de ouders.
    Like bursting at the seams with parents.
  4. De vulkaan barst uit, en de lava stroomt gloeiend heet.
    The volcano erupts, and the lava flows down red hot.
  5. Een vulkaan barst uit op de zeebodem en groeit verder.
    A volcano is erupting from the sea floor and it 's still growing.
  6. Vesuvius zal nooit uitbarsten.
    Vesuvius is never gonna erupt.
  7. De vulkaan gaat uitbarsten.
    The volcano will erupt.
  8. De vulkaan zal uitbarsten!
    The volcano will erupt!
  9. Laat je woede uitbarsten.
    Let your anger erupt.
  10. Hoe kan ie ineens uitbarsten?
    How could it erupt all of a sudden!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden