Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitbannen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgebannen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ban uit
jij bant uit
hij bant uit
wij bannen uit
jullie bannen uit
zij bannen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitban
dat jij uitbant
dat hij uitbant
dat wij uitbannen
dat jullie uitbannen
dat zij uitbannen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgebannen
jij hebt uitgebannen
hij heeft uitgebannen
wij hebben uitgebannen
jullie hebben uitgebannen
zij hebben uitgebannen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bande uit
jij bande uit
hij bande uit
wij banden uit
jullie banden uit
zij banden uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitbande
dat jij uitbande
dat hij uitbande
dat wij uitbanden
dat jullie uitbanden
dat zij uitbanden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgebannen
jij had uitgebannen
hij had uitgebannen
wij hadden uitgebannen
jullie hadden uitgebannen
zij hadden uitgebannen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitbannen
jij zult uitbannen
hij zal uitbannen
wij zullen uitbannen
jullie zullen uitbannen
zij zullen uitbannen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgebannen hebben
jij zult uitgebannen hebben
hij zal uitgebannen hebben
wij zullen uitgebannen hebben
jullie zullen uitgebannen hebben
zij zullen uitgebannen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitbannen
jij zou uitbannen
hij zou uitbannen
wij zouden uitbannen
jullie zouden uitbannen
zij zouden uitbannen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgebannen hebben
jij zou uitgebannen hebben
hij zou uitgebannen hebben
wij zouden uitgebannen hebben
jullie zouden uitgebannen hebben
zij zouden uitgebannen hebben

Gebiedende wijs
ban uit

Aanvoegende wijs
uitbanne

Voorbeelden

  1. Armoede uitbannen.
    The eradication of poverty.
  2. Je moet deze gedachten uitbannen.
    You must banish these bad thoughts.
  3. In mijn naam zullen zij uitbannen.
    In my name shall they cast out.
  4. Deze ziekte uitbannen is een nog grotere uitdaging.
    Beating this disease is... it 's an even taller mountain to climb.
  5. Zolang ik hier ben, kan ik het niet uitbannen.
    As long as I 'm in here, I can 't cast it out.
  6. Ze heeft vannacht voor 445 dollar een duivel laten uitbannen.
    We went into the woods to get a $ 445 hoodoo exorcism last night.
  7. We kunnen ziekte uitbannen, mensen tweemaal zo lang laten leven.
    We can put an end to disease. Double the human life span.
  8. Vanaf nu kunnen ook jullie genezen, doden opwekken, duivels uitbannen.
    Now you too can heal, raise the dead, cast out devils.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden