Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: twinkelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getwinkeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik twinkel
jij twinkelt
hij twinkelt
wij twinkelen
jullie twinkelen
zij twinkelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getwinkeld
jij hebt getwinkeld
hij heeft getwinkeld
wij hebben getwinkeld
jullie hebben getwinkeld
zij hebben getwinkeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik twinkelde
jij twinkelde
hij twinkelde
wij twinkelden
jullie twinkelden
zij twinkelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getwinkeld
jij had getwinkeld
hij had getwinkeld
wij hadden getwinkeld
jullie hadden getwinkeld
zij hadden getwinkeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal twinkelen
jij zult twinkelen
hij zal twinkelen
wij zullen twinkelen
jullie zullen twinkelen
zij zullen twinkelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getwinkeld hebben
jij zult getwinkeld hebben
hij zal getwinkeld hebben
wij zullen getwinkeld hebben
jullie zullen getwinkeld hebben
zij zullen getwinkeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou twinkelen
jij zou twinkelen
hij zou twinkelen
wij zouden twinkelen
jullie zouden twinkelen
zij zouden twinkelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getwinkeld hebben
jij zou getwinkeld hebben
hij zou getwinkeld hebben
wij zouden getwinkeld hebben
jullie zouden getwinkeld hebben
zij zouden getwinkeld hebben

Gebiedende wijs
twinkel

Aanvoegende wijs
twinkele

Voorbeelden

  1. Twinkel, twinkel, kleine twinkel...
    Twinkle, twinkle, little twinkle,
  2. We lachen naar jou, T-T-Twinkel teen.
    We 're laughing at you, T-T-Twinkle Toes.
  3. De sterren twinkelen.
    The stars are clear.
  4. Vergeet niet die mooie ogen van je te laten twinkelen.
    Don 't forget to let those pretty eyes shine.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden