NL: tutoyeren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
getutoyeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik tutoyeer jij tutoyeert hij tutoyeert wij tutoyeren jullie tutoyeren zij tutoyeren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb getutoyeerd jij hebt getutoyeerd hij heeft getutoyeerd wij hebben getutoyeerd jullie hebben getutoyeerd zij hebben getutoyeerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik tutoyeerde jij tutoyeerde hij tutoyeerde wij tutoyeerden jullie tutoyeerden zij tutoyeerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had getutoyeerd jij had getutoyeerd hij had getutoyeerd wij hadden getutoyeerd jullie hadden getutoyeerd zij hadden getutoyeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal tutoyeren jij zult tutoyeren hij zal tutoyeren wij zullen tutoyeren jullie zullen tutoyeren zij zullen tutoyeren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal getutoyeerd hebben jij zult getutoyeerd hebben hij zal getutoyeerd hebben wij zullen getutoyeerd hebben jullie zullen getutoyeerd hebben zij zullen getutoyeerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou tutoyeren jij zou tutoyeren hij zou tutoyeren wij zouden tutoyeren jullie zouden tutoyeren zij zouden tutoyeren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou getutoyeerd hebben jij zou getutoyeerd hebben hij zou getutoyeerd hebben wij zouden getutoyeerd hebben jullie zouden getutoyeerd hebben zij zouden getutoyeerd hebben
|
Gebiedende wijs |
tutoyeer
|
Aanvoegende wijs |
tutoyere |