1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. tussle

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to tussle    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
tussling

Present simple (ott)
I tussle
you tussle
he tussles
we tussle
you tussle
they tussle

Present perfect (vtt)
I have tussled
you have tussled
he has tussled
we have tussled
you have tussled
they have tussled

Past Simple (ovt)
I tussled
you tussled
he tussled
we tussled
you tussled
they tussled

Past perfect (vvt)
I had tussled
you had tussled
he had tussled
we had tussled
you had tussled
they had tussled

Present future (ottt)
I will tussle
you will tussle
he will tussle
we will tussle
you will tussle
they will tussle

Present future perfect (vttt)
I will have tussled
you will have tussled
he will have tussled
we will have tussled
you will have tussled
they will have tussled

Past future (ovtt)
I would tussle
you would tussle
he would tussle
we would tussle
you would tussle
they would tussle

Past future perfect (vvtt)
I would have tussled
you would have tussled
he would have tussled
we would have tussled
you would have tussled
they would have tussled


Voorbeelden

  1. And got into a little tussle with a 4x6.
    En kwam terecht in een gevecht met een 4x6.
  2. Simon had a tussle with him outside my apartment.
    Simon had een aanvaring met hem buiten mijn apartement.
  3. I pity the knight that has to tussle with you.
    Ik heb medelijden met de ridder die met jou moet strijden.
  4. You like to get down and tussle a little bit?
    Wil je' n partijtje stoeien?
  5. I do not want to have a physical tussle with you.
    Ik wil geen fysieke strijd met je.
  6. We 'd get down on the floor and tussle all the time.
    We lagen altijd op de vloer te stoeien.
  7. I wish I could just tussle once more before you became my superior.
    Laten we eens goed ruzien met elkaar Zonder dat de commandant erbij is.
  8. Boys, I know you two like to tussle, but will you promise me something?
    Jongens, ik weet dat jullie altijd ravotten, maar willen jullie mij iets beloven?
  9. I had a parole date in' 86. But I got in a tussle with a guard and...
    Ik zou in' 86 vrijkomen, maar ik kreeg ruzie met een bewaker...

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try