Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: tussenkomen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
tussengekomen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kom tussen
jij komt tussen
hij komt tussen
wij komen tussen
jullie komen tussen
zij komen tussen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik tussenkom
dat jij tussenkomt
dat hij tussenkomt
dat wij tussenkomen
dat jullie tussenkomen
dat zij tussenkomen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben tussengekomen
jij bent tussengekomen
hij is tussengekomen
wij zijn tussengekomen
jullie zijn tussengekomen
zij zijn tussengekomen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kwam tussen
jij kwam tussen
hij kwam tussen
wij kwamen tussen
jullie kwamen tussen
zij kwamen tussen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik tussenkwam
dat jij tussenkwam
dat hij tussenkwam
dat wij tussenkwamen
dat jullie tussenkwamen
dat zij tussenkwamen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was tussengekomen
jij was tussengekomen
hij was tussengekomen
wij waren tussengekomen
jullie waren tussengekomen
zij waren tussengekomen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal tussenkomen
jij zult tussenkomen
hij zal tussenkomen
wij zullen tussenkomen
jullie zullen tussenkomen
zij zullen tussenkomen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal tussengekomen zijn
jij zult tussengekomen zijn
hij zal tussengekomen zijn
wij zullen tussengekomen zijn
jullie zullen tussengekomen zijn
zij zullen tussengekomen zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou tussenkomen
jij zou tussenkomen
hij zou tussenkomen
wij zouden tussenkomen
jullie zouden tussenkomen
zij zouden tussenkomen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou tussengekomen zijn
jij zou tussengekomen zijn
hij zou tussengekomen zijn
wij zouden tussengekomen zijn
jullie zouden tussengekomen zijn
zij zouden tussengekomen zijn

Gebiedende wijs
kom tussen

Aanvoegende wijs
tussenkome

Voorbeelden

  1. Er kan veel tussenkomen.
    A lot could still get in our way.
  2. Ik moet er tussenkomen.
    I have to step in.
  3. Hij mocht niet tussenkomen.
    He 's been told not to intervene.
  4. Niemand mag er tussenkomen.
    No one must interfere...
  5. We mogen niet gaan tussenkomen.
    We don 't get to interfere.
  6. Ik kan hier niet tussenkomen.
    I can 't get in the middle of this.
  7. Ik wil daar niet tussenkomen.
    I wouldn 't want to get in the middle.
  8. Hij had niet mogen tussenkomen.
    He shouldn 't have interfered.
  9. Jongens, kan ik hier even tussenkomen
    Guys, can I just get in here for a second?
  10. Laat je hier valse hiërarchie tussenkomen?
    Are you gonna let some false sense of hierarchy get in the way of this?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden