Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: tuiten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getuit

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik tuit
jij tuit
hij tuit
wij tuiten
jullie tuiten
zij tuiten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getuit
jij hebt getuit
hij heeft getuit
wij hebben getuit
jullie hebben getuit
zij hebben getuit

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik tuitte
jij tuitte
hij tuitte
wij tuitten
jullie tuitten
zij tuitten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getuit
jij had getuit
hij had getuit
wij hadden getuit
jullie hadden getuit
zij hadden getuit

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal tuiten
jij zult tuiten
hij zal tuiten
wij zullen tuiten
jullie zullen tuiten
zij zullen tuiten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getuit hebben
jij zult getuit hebben
hij zal getuit hebben
wij zullen getuit hebben
jullie zullen getuit hebben
zij zullen getuit hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou tuiten
jij zou tuiten
hij zou tuiten
wij zouden tuiten
jullie zouden tuiten
zij zouden tuiten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getuit hebben
jij zou getuit hebben
hij zou getuit hebben
wij zouden getuit hebben
jullie zouden getuit hebben
zij zouden getuit hebben

Gebiedende wijs
tuit

Aanvoegende wijs
tuite

Voorbeelden

  1. Mevr. Tuit, gaat het?
    mrs. potts, are you all right?
  2. Tuit je lippen, Hiccup.
    Pucker up, Hiccup.
  3. hier is mijn tuit...
    here is my spout...
  4. Heb je Mevr. Tuit gezien?
    have you seen mrs. potts?
  5. # Zie het water uit mijn tuit spuiten. #
    # See the water squirting out of my spout. #
  6. Maar, Mevr. Tuit, hij zit in moeilijkheden.
    but, mrs. potts, he 's in trouble.
  7. Tuit je lippen zodat we dit maar gehad hebben.
    Mush your lips together and let 's get this over with.
  8. Ik kan nog nauwelijks mijn tuit voor mijn gezicht zien.
    i can hardly see the spout in front of me face.
  9. Als u uitrust, tv kijkt of wat dan ook, wil ik dat u uw lippen tuit.
    If you equip, tvs look at or whatever, wants I that you purse your lips.
  10. Mijn oren tuiten.
    My ears are ringing.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden