NL: troubleshooten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
getroubleshoot
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik troubleshoot jij troubleshoot hij troubleshoot wij troubleshooten jullie troubleshooten zij troubleshooten
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb getroubleshoot jij hebt getroubleshoot hij heeft getroubleshoot wij hebben getroubleshoot jullie hebben getroubleshoot zij hebben getroubleshoot
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik troubleshootte jij troubleshootte hij troubleshootte wij troubleshootten jullie troubleshootten zij troubleshootten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had getroubleshoot jij had getroubleshoot hij had getroubleshoot wij hadden getroubleshoot jullie hadden getroubleshoot zij hadden getroubleshoot
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal troubleshooten jij zult troubleshooten hij zal troubleshooten wij zullen troubleshooten jullie zullen troubleshooten zij zullen troubleshooten
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal getroubleshoot hebben jij zult getroubleshoot hebben hij zal getroubleshoot hebben wij zullen getroubleshoot hebben jullie zullen getroubleshoot hebben zij zullen getroubleshoot hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou troubleshooten jij zou troubleshooten hij zou troubleshooten wij zouden troubleshooten jullie zouden troubleshooten zij zouden troubleshooten
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou getroubleshoot hebben jij zou getroubleshoot hebben hij zou getroubleshoot hebben wij zouden getroubleshoot hebben jullie zouden getroubleshoot hebben zij zouden getroubleshoot hebben
|
Gebiedende wijs |
troubleshoot
|
Aanvoegende wijs |
troubleshoote |