Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: trommelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getrommeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik trommel
jij trommelt
hij trommelt
wij trommelen
jullie trommelen
zij trommelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getrommeld
jij hebt getrommeld
hij heeft getrommeld
wij hebben getrommeld
jullie hebben getrommeld
zij hebben getrommeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik trommelde
jij trommelde
hij trommelde
wij trommelden
jullie trommelden
zij trommelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getrommeld
jij had getrommeld
hij had getrommeld
wij hadden getrommeld
jullie hadden getrommeld
zij hadden getrommeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal trommelen
jij zult trommelen
hij zal trommelen
wij zullen trommelen
jullie zullen trommelen
zij zullen trommelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getrommeld hebben
jij zult getrommeld hebben
hij zal getrommeld hebben
wij zullen getrommeld hebben
jullie zullen getrommeld hebben
zij zullen getrommeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou trommelen
jij zou trommelen
hij zou trommelen
wij zouden trommelen
jullie zouden trommelen
zij zouden trommelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getrommeld hebben
jij zou getrommeld hebben
hij zou getrommeld hebben
wij zouden getrommeld hebben
jullie zouden getrommeld hebben
zij zouden getrommeld hebben

Gebiedende wijs
trommel

Aanvoegende wijs
trommele

Voorbeelden

  1. Trommel de burgerwacht op.
    Bring out the defense squad!
  2. Weetje nog, die trommel?
    You remember the box, Oliver?
  3. Trommel wat mannen op.
    Round up some men.
  4. Trommel je mannen op.
    Just get your guys together.
  5. Stop het in de trommel.
    Put it in the tin.
  6. Trommel een aantal zaken op.
    Drum up some business.
  7. Hij is de grote trommel.
    He 's drum major.
  8. Zou hij een trommel willen hebben?
    Do you think he would like a drum?
  9. Je mist alleen nog een trommel.
    All you lack is a drum.
  10. Trommel de rest van het team op.
    Get the rest of the team ready.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden