Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: trivialiseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getrivialiseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik trivialiseer
jij trivialiseert
hij trivialiseert
wij trivialiseren
jullie trivialiseren
zij trivialiseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getrivialiseerd
jij hebt getrivialiseerd
hij heeft getrivialiseerd
wij hebben getrivialiseerd
jullie hebben getrivialiseerd
zij hebben getrivialiseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik trivialiseerde
jij trivialiseerde
hij trivialiseerde
wij trivialiseerden
jullie trivialiseerden
zij trivialiseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getrivialiseerd
jij had getrivialiseerd
hij had getrivialiseerd
wij hadden getrivialiseerd
jullie hadden getrivialiseerd
zij hadden getrivialiseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal trivialiseren
jij zult trivialiseren
hij zal trivialiseren
wij zullen trivialiseren
jullie zullen trivialiseren
zij zullen trivialiseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getrivialiseerd hebben
jij zult getrivialiseerd hebben
hij zal getrivialiseerd hebben
wij zullen getrivialiseerd hebben
jullie zullen getrivialiseerd hebben
zij zullen getrivialiseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou trivialiseren
jij zou trivialiseren
hij zou trivialiseren
wij zouden trivialiseren
jullie zouden trivialiseren
zij zouden trivialiseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getrivialiseerd hebben
jij zou getrivialiseerd hebben
hij zou getrivialiseerd hebben
wij zouden getrivialiseerd hebben
jullie zouden getrivialiseerd hebben
zij zouden getrivialiseerd hebben

Gebiedende wijs
trivialiseer

Aanvoegende wijs
trivialisere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden