Voorbeelden

1. Je trimbale cette affaire depuis 10 ans.
   Ik loop al tien jaar met dit geval rond.
2. Je trimbale ma brosse à dents à la poste.
   Daar ben ik altijd voor te vinden.
3. [ Rires ] Dit le gars qui trimbale des chaussons de danse.
   Zegt de man die rondloopt in ballet slippers.
4. Parce que notre enfant se trimbale comme une Annie Hall vietnamienne.
   Echt? Omdat ons kind er nu bij loopt als een Vietnamese Annie Hall.
5. Tout le sable du monde ici et il trimbale de la poussière sur 2 500 km.
   Van al het zand in de wereld brengt deze gast grond mee van 2000 kilometer verderop.
6. Notre suspect trimbale de la chair pourrie, il sent donc plus la mort que la vie.
   De dader loopt rond met rottend vlees, dus hij ruikt dus meer dood dan levend.
7. J' ai horreur de trimbaler ces bagages.
   Dat gesleep met tassen is vreselijk.
8. Faut être cinglé pour se trimbaler avec ça.
   Wat voor gestoorde freak draagt zoiets met zich mee?
9. Je vais pas me trimbaler toute cette monnaie.
   Ik ga niet al dat kleingeld op zak dragen!
10. Porter une culotte de mémé et trimbaler un walkman?
    In een oma-onderbroek met een Discman op.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden