Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: trillen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getrild

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik tril
jij trilt
hij trilt
wij trillen
jullie trillen
zij trillen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getrild
jij hebt getrild
hij heeft getrild
wij hebben getrild
jullie hebben getrild
zij hebben getrild

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik trilde
jij trilde
hij trilde
wij trilden
jullie trilden
zij trilden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getrild
jij had getrild
hij had getrild
wij hadden getrild
jullie hadden getrild
zij hadden getrild

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal trillen
jij zult trillen
hij zal trillen
wij zullen trillen
jullie zullen trillen
zij zullen trillen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getrild hebben
jij zult getrild hebben
hij zal getrild hebben
wij zullen getrild hebben
jullie zullen getrild hebben
zij zullen getrild hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou trillen
jij zou trillen
hij zou trillen
wij zouden trillen
jullie zouden trillen
zij zouden trillen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getrild hebben
jij zou getrild hebben
hij zou getrild hebben
wij zouden getrild hebben
jullie zouden getrild hebben
zij zouden getrild hebben

Gebiedende wijs
tril

Aanvoegende wijs
trille

Voorbeelden

  1. Ik tril helemaal.
    I 'm shaking all over.
  2. Of tril je gewoon?
    Or is that a tremor?
  3. Waarom tril je zo?
    Your shaking 's back.
  4. Dank je, tril apparaat.
    Oh thanks, shake weight.
  5. Introduceert: het tril apparaat.
    Introducing the shake weight.
  6. Waarom tril je zo?
    Why are you groveling?
  7. Ik tril van angst.
    I am quaking in my boots.
  8. Geef tril apparaat rust.
    Give shake weight a break.
  9. Dank je, tril apparaat.
    Thank you, shake weight.
  10. Ik tril van de spanning.
    I can feel the tension in the air.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden