Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: triggeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getriggerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik trigger
jij triggert
hij triggert
wij triggeren
jullie triggeren
zij triggeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getriggerd
jij hebt getriggerd
hij heeft getriggerd
wij hebben getriggerd
jullie hebben getriggerd
zij hebben getriggerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik triggerde
jij triggerde
hij triggerde
wij triggerden
jullie triggerden
zij triggerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getriggerd
jij had getriggerd
hij had getriggerd
wij hadden getriggerd
jullie hadden getriggerd
zij hadden getriggerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal triggeren
jij zult triggeren
hij zal triggeren
wij zullen triggeren
jullie zullen triggeren
zij zullen triggeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getriggerd hebben
jij zult getriggerd hebben
hij zal getriggerd hebben
wij zullen getriggerd hebben
jullie zullen getriggerd hebben
zij zullen getriggerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou triggeren
jij zou triggeren
hij zou triggeren
wij zouden triggeren
jullie zouden triggeren
zij zouden triggeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getriggerd hebben
jij zou getriggerd hebben
hij zou getriggerd hebben
wij zouden getriggerd hebben
jullie zouden getriggerd hebben
zij zouden getriggerd hebben

Gebiedende wijs
trigger

Aanvoegende wijs
triggere

Voorbeelden

  1. Trigger Lipscombe?
    Trigger Lipscomb?
  2. Knijp de trigger.
    Squeeze the trigger.
  3. Zoals Tommy Trigger.
    Look at Tommy Trigger Finger.
  4. Daar is je trigger.
    There 's your trigger.
  5. Kapitein, trigger die explosieven.
    Captain, trigger the explosives.
  6. Hier is je trigger.
    There 's your trigger.
  7. Trigger je zo een visioen?
    This is how you trigger a vision?
  8. Maar je hebt trigger points.
    But you have trigger points.
  9. We noemden hem Trigger toen.
    We called him Trigger back then.
  10. Wat als dat de trigger was?
    What if that was the trigger?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden