1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. trig

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to trig    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
triging

Present simple (ott)
I trig
you trig
he trigs
we trig
you trig
they trig

Present perfect (vtt)
I have triged
you have triged
he has triged
we have triged
you have triged
they have triged

Past Simple (ovt)
I triged
you triged
he triged
we triged
you triged
they triged

Past perfect (vvt)
I had triged
you had triged
he had triged
we had triged
you had triged
they had triged

Present future (ottt)
I will trig
you will trig
he will trig
we will trig
you will trig
they will trig

Present future perfect (vttt)
I will have triged
you will have triged
he will have triged
we will have triged
you will have triged
they will have triged

Past future (ovtt)
I would trig
you would trig
he would trig
we would trig
you would trig
they would trig

Past future perfect (vvtt)
I would have triged
you would have triged
he would have triged
we would have triged
you would have triged
they would have triged


Voorbeelden

  1. Bombed the trig midterm.
    Heb de trig toets verkloot.
  2. Dump it over there, Trig.
    Gooi daar maar neer, Trig.
  3. It 's simple trig, I think.
    Het is eenvoudig een truc, denk ik.
  4. I have to study my trig.
    Ik moet studeren.
  5. Magnesium ethylene glycol with an organophosphate trig
    Magnesium-Ethyleen-Glycol met organisch fosfaat...
  6. Not all of us sailed through trig.
    Niet iedereen kom hier gemakkelijk door.
  7. No shouting' when we get round here, Trig.
    Niet schreeuwen als we hier zijn, Trig.
  8. That was certainly calculating, but I wouldn 't call it trig.
    Dat was zeker berekend, maar niet echt net.
  9. I can 't believe you 're taking trig class just for him.
    Ik kan niet geloven dat je lessen in trigonometrie hebt voor hem.
  10. You said yourself, he 'd already pulled the trig anywhere his mind.
    Je zei het zelf, hij had de trekker al overgehaald.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try