Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: transferren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getransferd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik transfer
jij transfert
hij transfert
wij transferren
jullie transferren
zij transferren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getransferd
jij hebt getransferd
hij heeft getransferd
wij hebben getransferd
jullie hebben getransferd
zij hebben getransferd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik transferde
jij transferde
hij transferde
wij transferden
jullie transferden
zij transferden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getransferd
jij had getransferd
hij had getransferd
wij hadden getransferd
jullie hadden getransferd
zij hadden getransferd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal transferren
jij zult transferren
hij zal transferren
wij zullen transferren
jullie zullen transferren
zij zullen transferren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getransferd hebben
jij zult getransferd hebben
hij zal getransferd hebben
wij zullen getransferd hebben
jullie zullen getransferd hebben
zij zullen getransferd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou transferren
jij zou transferren
hij zou transferren
wij zouden transferren
jullie zouden transferren
zij zouden transferren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getransferd hebben
jij zou getransferd hebben
hij zou getransferd hebben
wij zouden getransferd hebben
jullie zouden getransferd hebben
zij zouden getransferd hebben

Gebiedende wijs
transferr

Aanvoegende wijs
transferre

Voorbeelden

  1. NL-transfer
    NL-plaat
  2. Wat? Mijn transfer.
    My transfer has arrived.
  3. Mentale transfer afronden.
    Completing mental transfer.
  4. Deze transfer gebeurde niet.
    This transfer was not happening.
  5. Transfer na mijn aftellen.
    Let 's move her on my count.
  6. Ze regelen een transfer.
    They 're arranging a transfer.
  7. Je wilt een transfer?
    You want a transfer?
  8. De transfer is gestart.
    The transfer 's in motion.
  9. Gevangene transfer van celblok 1138.
    Prisoner transfer from cell block 1138.
  10. Waar kwam de transfer vandaan?
    Where did the transfer originate?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden