Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: traanogen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getraanoogd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik traanoog
jij traanoogt
hij traanoogt
wij traanogen
jullie traanogen
zij traanogen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getraanoogd
jij hebt getraanoogd
hij heeft getraanoogd
wij hebben getraanoogd
jullie hebben getraanoogd
zij hebben getraanoogd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik traanoogde
jij traanoogde
hij traanoogde
wij traanoogden
jullie traanoogden
zij traanoogden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getraanoogd
jij had getraanoogd
hij had getraanoogd
wij hadden getraanoogd
jullie hadden getraanoogd
zij hadden getraanoogd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal traanogen
jij zult traanogen
hij zal traanogen
wij zullen traanogen
jullie zullen traanogen
zij zullen traanogen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getraanoogd hebben
jij zult getraanoogd hebben
hij zal getraanoogd hebben
wij zullen getraanoogd hebben
jullie zullen getraanoogd hebben
zij zullen getraanoogd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou traanogen
jij zou traanogen
hij zou traanogen
wij zouden traanogen
jullie zouden traanogen
zij zouden traanogen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getraanoogd hebben
jij zou getraanoogd hebben
hij zou getraanoogd hebben
wij zouden getraanoogd hebben
jullie zouden getraanoogd hebben
zij zouden getraanoogd hebben

Gebiedende wijs
traanoog

Aanvoegende wijs
traanoge

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden