NL: torrenten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
getorrent
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik torrent jij torrent hij torrent wij torrenten jullie torrenten zij torrenten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb getorrent jij hebt getorrent hij heeft getorrent wij hebben getorrent jullie hebben getorrent zij hebben getorrent
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik torrentte jij torrentte hij torrentte wij torrentten jullie torrentten zij torrentten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had getorrent jij had getorrent hij had getorrent wij hadden getorrent jullie hadden getorrent zij hadden getorrent
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal torrenten jij zult torrenten hij zal torrenten wij zullen torrenten jullie zullen torrenten zij zullen torrenten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal getorrent hebben jij zult getorrent hebben hij zal getorrent hebben wij zullen getorrent hebben jullie zullen getorrent hebben zij zullen getorrent hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou torrenten jij zou torrenten hij zou torrenten wij zouden torrenten jullie zouden torrenten zij zouden torrenten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou getorrent hebben jij zou getorrent hebben hij zou getorrent hebben wij zouden getorrent hebben jullie zouden getorrent hebben zij zouden getorrent hebben
|
| Gebiedende wijs |
torrent
|
| Aanvoegende wijs |
| torrente |