NL: topcoaten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
getopcoat
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik topcoat jij topcoat hij topcoat wij topcoaten jullie topcoaten zij topcoaten
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb getopcoat jij hebt getopcoat hij heeft getopcoat wij hebben getopcoat jullie hebben getopcoat zij hebben getopcoat
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik topcoatte jij topcoatte hij topcoatte wij topcoatten jullie topcoatten zij topcoatten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had getopcoat jij had getopcoat hij had getopcoat wij hadden getopcoat jullie hadden getopcoat zij hadden getopcoat
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal topcoaten jij zult topcoaten hij zal topcoaten wij zullen topcoaten jullie zullen topcoaten zij zullen topcoaten
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal getopcoat hebben jij zult getopcoat hebben hij zal getopcoat hebben wij zullen getopcoat hebben jullie zullen getopcoat hebben zij zullen getopcoat hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou topcoaten jij zou topcoaten hij zou topcoaten wij zouden topcoaten jullie zouden topcoaten zij zouden topcoaten
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou getopcoat hebben jij zou getopcoat hebben hij zou getopcoat hebben wij zouden getopcoat hebben jullie zouden getopcoat hebben zij zouden getopcoat hebben
|
Gebiedende wijs |
topcoat
|
Aanvoegende wijs |
topcoate |