NL: toevoeren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
toegevoerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik voer toe jij voert toe hij voert toe wij voeren toe jullie voeren toe zij voeren toe
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik toevoer dat jij toevoert dat hij toevoert dat wij toevoeren dat jullie toevoeren dat zij toevoeren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb toegevoerd jij hebt toegevoerd hij heeft toegevoerd wij hebben toegevoerd jullie hebben toegevoerd zij hebben toegevoerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik voerde toe jij voerde toe hij voerde toe wij voerden toe jullie voerden toe zij voerden toe
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik toevoerde dat jij toevoerde dat hij toevoerde dat wij toevoerden dat jullie toevoerden dat zij toevoerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had toegevoerd jij had toegevoerd hij had toegevoerd wij hadden toegevoerd jullie hadden toegevoerd zij hadden toegevoerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal toevoeren jij zult toevoeren hij zal toevoeren wij zullen toevoeren jullie zullen toevoeren zij zullen toevoeren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal toegevoerd hebben jij zult toegevoerd hebben hij zal toegevoerd hebben wij zullen toegevoerd hebben jullie zullen toegevoerd hebben zij zullen toegevoerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou toevoeren jij zou toevoeren hij zou toevoeren wij zouden toevoeren jullie zouden toevoeren zij zouden toevoeren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou toegevoerd hebben jij zou toegevoerd hebben hij zou toegevoerd hebben wij zouden toegevoerd hebben jullie zouden toegevoerd hebben zij zouden toegevoerd hebben
|
Gebiedende wijs |
voer toe
|
Aanvoegende wijs |
toevoere |