Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: toevallen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
toegevallen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik val toe
jij valt toe
hij valt toe
wij vallen toe
jullie vallen toe
zij vallen toe

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik toeval
dat jij toevalt
dat hij toevalt
dat wij toevallen
dat jullie toevallen
dat zij toevallen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb toegevallen
jij hebt toegevallen
hij heeft toegevallen
wij hebben toegevallen
jullie hebben toegevallen
zij hebben toegevallen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik viel toe
jij viel toe
hij viel toe
wij vielen toe
jullie vielen toe
zij vielen toe

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik toeviel
dat jij toeviel
dat hij toeviel
dat wij toevielen
dat jullie toevielen
dat zij toevielen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had toegevallen
jij had toegevallen
hij had toegevallen
wij hadden toegevallen
jullie hadden toegevallen
zij hadden toegevallen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal toevallen
jij zult toevallen
hij zal toevallen
wij zullen toevallen
jullie zullen toevallen
zij zullen toevallen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal toegevallen hebben
jij zult toegevallen hebben
hij zal toegevallen hebben
wij zullen toegevallen hebben
jullie zullen toegevallen hebben
zij zullen toegevallen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou toevallen
jij zou toevallen
hij zou toevallen
wij zouden toevallen
jullie zouden toevallen
zij zouden toevallen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou toegevallen hebben
jij zou toegevallen hebben
hij zou toegevallen hebben
wij zouden toegevallen hebben
jullie zouden toegevallen hebben
zij zouden toegevallen hebben

Gebiedende wijs
val toe

Aanvoegende wijs
toevalle

Voorbeelden

  1. Toevallen zijn chaotisch.
    Seizures are chaotic.
  2. Bevingen, stijfheid, toevallen.
    Tremors, rigidity, seizures.
  3. Haar toevallen hielden op.
    Her seizures stopped.
  4. Gescheurde pezen, toevallen, hersenbeschadiging.
    Snapped tendons, seizures, brain damage.
  5. Dus het beschermt tegen toevallen?
    So it protects me from compulsion?
  6. Dat valt goed zonder toevallen.
    Goes down well without the seizures.
  7. Kreeg nog meer toevallen bij aankomst.
    Started seizing again upon arrival.
  8. We kunnen ons geen toevallen veroorloven.
    I don 't think that we can afford any coincidences.
  9. De toevallen waar ze aan lijdt?
    The fits from which she suffers?
  10. Zij kunnen de toevallen niet uitsluiten.
    They can 't rule out the fits.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden