Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: toestemmen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
toegestemd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stem toe
jij stemt toe
hij stemt toe
wij stemmen toe
jullie stemmen toe
zij stemmen toe

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik toestem
dat jij toestemt
dat hij toestemt
dat wij toestemmen
dat jullie toestemmen
dat zij toestemmen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb toegestemd
jij hebt toegestemd
hij heeft toegestemd
wij hebben toegestemd
jullie hebben toegestemd
zij hebben toegestemd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stemde toe
jij stemde toe
hij stemde toe
wij stemden toe
jullie stemden toe
zij stemden toe

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik toestemde
dat jij toestemde
dat hij toestemde
dat wij toestemden
dat jullie toestemden
dat zij toestemden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had toegestemd
jij had toegestemd
hij had toegestemd
wij hadden toegestemd
jullie hadden toegestemd
zij hadden toegestemd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal toestemmen
jij zult toestemmen
hij zal toestemmen
wij zullen toestemmen
jullie zullen toestemmen
zij zullen toestemmen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal toegestemd hebben
jij zult toegestemd hebben
hij zal toegestemd hebben
wij zullen toegestemd hebben
jullie zullen toegestemd hebben
zij zullen toegestemd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou toestemmen
jij zou toestemmen
hij zou toestemmen
wij zouden toestemmen
jullie zouden toestemmen
zij zouden toestemmen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou toegestemd hebben
jij zou toegestemd hebben
hij zou toegestemd hebben
wij zouden toegestemd hebben
jullie zouden toegestemd hebben
zij zouden toegestemd hebben

Gebiedende wijs
stem toe

Aanvoegende wijs
toestemme

Voorbeelden

  1. Beste David, ik stem toe.
    Dear David, I concur.
  2. Kom naar m' n stem toe.
    Follow the sound of my voice.
  3. Ik stem toe om het schilderij terug te geven.
    I 'll agree to return the painting.
  4. Jij geeft me een alibi en ik stem toe in een scheiding.
    You give me my alibi and I give you your divorce.
  5. Adviseren en toestemmen.
    Advice and consent.
  6. De Senaat zal toestemmen.
    The Senate will agree.
  7. Ik moest wel toestemmen.
    I had to agree to it.
  8. Je zult toch moeten toestemmen.
    You need to be admitted.
  9. Hoe heb je hierin kunnen toestemmen?
    How could you go along with this?
  10. Ik interpreteer je zwijgen als toestemmen.
    I interpreted your silence as consent.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden