Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: toespitsen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
toegespitst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spits toe
jij spitst toe
hij spitst toe
wij spitsen toe
jullie spitsen toe
zij spitsen toe

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik toespits
dat jij toespitst
dat hij toespitst
dat wij toespitsen
dat jullie toespitsen
dat zij toespitsen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb toegespitst
jij hebt toegespitst
hij heeft toegespitst
wij hebben toegespitst
jullie hebben toegespitst
zij hebben toegespitst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spitste toe
jij spitste toe
hij spitste toe
wij spitsten toe
jullie spitsten toe
zij spitsten toe

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik toespitste
dat jij toespitste
dat hij toespitste
dat wij toespitsten
dat jullie toespitsten
dat zij toespitsten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had toegespitst
jij had toegespitst
hij had toegespitst
wij hadden toegespitst
jullie hadden toegespitst
zij hadden toegespitst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal toespitsen
jij zult toespitsen
hij zal toespitsen
wij zullen toespitsen
jullie zullen toespitsen
zij zullen toespitsen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal toegespitst hebben
jij zult toegespitst hebben
hij zal toegespitst hebben
wij zullen toegespitst hebben
jullie zullen toegespitst hebben
zij zullen toegespitst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou toespitsen
jij zou toespitsen
hij zou toespitsen
wij zouden toespitsen
jullie zouden toespitsen
zij zouden toespitsen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou toegespitst hebben
jij zou toegespitst hebben
hij zou toegespitst hebben
wij zouden toegespitst hebben
jullie zouden toegespitst hebben
zij zouden toegespitst hebben

Gebiedende wijs
spits toe

Aanvoegende wijs
toespitse

Voorbeelden

  1. We moeten het toespitsen.
    We gotta narrow that down.
  2. Laten we het verder toespitsen.
    We can narrow it down further.
  3. Nu moeten we het toespitsen.
    Now we have to narrow down the choices.
  4. Je moet je toespitsen op je carriere.
    You need to focus on your career.
  5. Dit vergt tijd, betrokkenheid... toewijding, discipline en je erop toespitsen.
    This requires time, commitment... dedication, discipline and focus.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden