Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: toernooien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getoernooid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik toernooi
jij toernooit
hij toernooit
wij toernooien
jullie toernooien
zij toernooien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getoernooid
jij hebt getoernooid
hij heeft getoernooid
wij hebben getoernooid
jullie hebben getoernooid
zij hebben getoernooid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik toernooide
jij toernooide
hij toernooide
wij toernooiden
jullie toernooiden
zij toernooiden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getoernooid
jij had getoernooid
hij had getoernooid
wij hadden getoernooid
jullie hadden getoernooid
zij hadden getoernooid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal toernooien
jij zult toernooien
hij zal toernooien
wij zullen toernooien
jullie zullen toernooien
zij zullen toernooien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getoernooid hebben
jij zult getoernooid hebben
hij zal getoernooid hebben
wij zullen getoernooid hebben
jullie zullen getoernooid hebben
zij zullen getoernooid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou toernooien
jij zou toernooien
hij zou toernooien
wij zouden toernooien
jullie zouden toernooien
zij zouden toernooien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getoernooid hebben
jij zou getoernooid hebben
hij zou getoernooid hebben
wij zouden getoernooid hebben
jullie zouden getoernooid hebben
zij zouden getoernooid hebben

Gebiedende wijs
toernooi

Aanvoegende wijs
toernooie

Voorbeelden

  1. Toernooi na toernooi.
    Tournament after tournament.
  2. Hij won toernooi na toernooi.
    And he won tournament after tournament.
  3. Groot toernooi, hè?
    Big tournament, huh?
  4. het Toverschool toernooi.
    For those of you who do not know...
  5. Het toernooi in Derby.
    The tournament in Derby.
  6. Laat het toernooi beginnen.
    The tournament begins!
  7. Op het toernooi van...
    At the tournament...
  8. Laat het toernooi beginnen.
    Let the tournament begin!
  9. We houden een toernooi.
    We 'll hold a tournament.
  10. Laat het toernooi beginnen!
    The tournament begins!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden