Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: toebrengen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
toegebracht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik breng toe
jij brengt toe
hij brengt toe
wij brengen toe
jullie brengen toe
zij brengen toe

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik toebreng
dat jij toebrengt
dat hij toebrengt
dat wij toebrengen
dat jullie toebrengen
dat zij toebrengen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb toegebracht
jij hebt toegebracht
hij heeft toegebracht
wij hebben toegebracht
jullie hebben toegebracht
zij hebben toegebracht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bracht toe
jij bracht toe
hij bracht toe
wij brachten toe
jullie brachten toe
zij brachten toe

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik toebracht
dat jij toebracht
dat hij toebracht
dat wij toebrachten
dat jullie toebrachten
dat zij toebrachten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had toegebracht
jij had toegebracht
hij had toegebracht
wij hadden toegebracht
jullie hadden toegebracht
zij hadden toegebracht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal toebrengen
jij zult toebrengen
hij zal toebrengen
wij zullen toebrengen
jullie zullen toebrengen
zij zullen toebrengen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal toegebracht hebben
jij zult toegebracht hebben
hij zal toegebracht hebben
wij zullen toegebracht hebben
jullie zullen toegebracht hebben
zij zullen toegebracht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou toebrengen
jij zou toebrengen
hij zou toebrengen
wij zouden toebrengen
jullie zouden toebrengen
zij zouden toebrengen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou toegebracht hebben
jij zou toegebracht hebben
hij zou toegebracht hebben
wij zouden toegebracht hebben
jullie zouden toegebracht hebben
zij zouden toegebracht hebben

Gebiedende wijs
breng toe

Aanvoegende wijs
toebrenge

Voorbeelden

  1. Toebrengen van letsel.
    Infliction of injury.
  2. Je wilt pijn toebrengen.
    You want to bring the hurt.
  3. Hoeveel schade zou zoiets toebrengen?
    How much damage would something like that do?
  4. Ik zal je naar hem toebrengen.
    I will take you to him.
  5. Het is het toebrengen van pijn.
    It is an infliction of pain.
  6. Ik laat hem naar je toebrengen.
    I 'll have him brought to you.
  7. We moeten dit direct naar Caleb toebrengen.
    We have to get this to Caleb right away.
  8. Moeder zal u daar direct naar toebrengen.
    Mother will take you there in two seconds.
  9. Iets dat dit land schade zal toebrengen.
    something that will... hurt this country.
  10. Wil u mij naar hem toebrengen, alstublieft?
    Would you take me to him, please?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden