1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. to-break

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to to-break    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
to-breaking

Present simple (ott)
I to-break
you to-break
he to-breaks
we to-break
you to-break
they to-break

Present perfect (vtt)
I have to-breaked
you have to-breaked
he has to-breaked
we have to-breaked
you have to-breaked
they have to-breaked

Past Simple (ovt)
I to-breaked
you to-breaked
he to-breaked
we to-breaked
you to-breaked
they to-breaked

Past perfect (vvt)
I had to-breaked
you had to-breaked
he had to-breaked
we had to-breaked
you had to-breaked
they had to-breaked

Present future (ottt)
I will to-break
you will to-break
he will to-break
we will to-break
you will to-break
they will to-break

Present future perfect (vttt)
I will have to-breaked
you will have to-breaked
he will have to-breaked
we will have to-breaked
you will have to-breaked
they will have to-breaked

Past future (ovtt)
I would to-break
you would to-break
he would to-break
we would to-break
you would to-break
they would to-break

Past future perfect (vvtt)
I would have to-breaked
you would have to-breaked
he would have to-breaked
we would have to-breaked
you would have to-breaked
they would have to-breaked


Voorbeelden

  1. Prepare to break.
    Klaar om los te breken.
  2. To break someone.
    Of iemand kapot maak.
  3. To break in here.
    Dat ik zou inbreken.
  4. To break the trail.
    om het spoor te verliezen.
  5. Ready to break ashore.
    Klaar om de kust te bestormen.
  6. Lonely enough to break.
    Eenzaam genoeg om te kraken.
  7. The day to break.
    De dag breekt aan.
  8. We need to break up.
    We moeten het uitmaken.
  9. Enough to break the ice.
    Genoeg om het ijs te breken.
  10. Something to break the logjam.
    Iets om de impasse te doorbreken.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try