Voorbeelden

1. What happened to the tiptoe?
   Waarom wordt er niet geslopen?
2. I promise I 'll tiptoe.
   Ik zal op m' n tenen zal lopen.
3. If you come in late, tiptoe.
   Als je laat thuiskomt, stil zijn.
4. I have to tiptoe around his new girlfriend.
   ik moet op mijn tenen lopen rond zijn nieuwe vriendin.
5. We can 't tiptoe around these matters, George.
   We kunnen ze niet op de tenen trappen met deze zaken, George.
6. I don 't want to tiptoe around you at work.
   Ik wil niet op mijn tenen hoeven lopen bij jou op het werk.
7. A little more scary when you got to tiptoe instead of charge.
   Het voelt wat eng als je zo voorzichtig moet lopen.
8. Sign that dance card and tiptoe yourself into a little corporeal distraction.
   Teken die danskaart en loop op je tenen naar een kleine lichamelijke ontspanning.
9. It would explain how Giant Lava Boy could tiptoe past us to take out many.
   Dat zou verklaren waarom Lava Boy om zich heen kon slaan.
10. I 'd hardly tiptoe in here as a boy, so sacred was the laird 's room.
    Ik durfde hier als jongen niet binnen te komen, zo heilig was de kamer van de Laird.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden