Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: theedrinken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
theegedronken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik drink thee
jij drinkt thee
hij drinkt thee
wij drinken thee
jullie drinken thee
zij drinken thee

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik theedrink
dat jij theedrinkt
dat hij theedrinkt
dat wij theedrinken
dat jullie theedrinken
dat zij theedrinken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb theegedronken
jij hebt theegedronken
hij heeft theegedronken
wij hebben theegedronken
jullie hebben theegedronken
zij hebben theegedronken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dronk thee
jij dronk thee
hij dronk thee
wij dronken thee
jullie dronken thee
zij dronken thee

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik theedronk
dat jij theedronk
dat hij theedronk
dat wij theedronken
dat jullie theedronken
dat zij theedronken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had theegedronken
jij had theegedronken
hij had theegedronken
wij hadden theegedronken
jullie hadden theegedronken
zij hadden theegedronken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal theedrinken
jij zult theedrinken
hij zal theedrinken
wij zullen theedrinken
jullie zullen theedrinken
zij zullen theedrinken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal theegedronken hebben
jij zult theegedronken hebben
hij zal theegedronken hebben
wij zullen theegedronken hebben
jullie zullen theegedronken hebben
zij zullen theegedronken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou theedrinken
jij zou theedrinken
hij zou theedrinken
wij zouden theedrinken
jullie zouden theedrinken
zij zouden theedrinken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou theegedronken hebben
jij zou theegedronken hebben
hij zou theegedronken hebben
wij zouden theegedronken hebben
jullie zouden theegedronken hebben
zij zouden theegedronken hebben

Gebiedende wijs
drink thee

Aanvoegende wijs
theedrinke

Voorbeelden

  1. Blijf hier en drink thee!
    Stay here and drink tea!
  2. Ik ga theedrinken.
    I 'm having a cup of tea.
  3. Morgen komen een paar vrienden theedrinken.
    Some friends are coming over to tea tomorrow.
  4. Ze liep het centrum binnen, we gingen theedrinken.
    She walked into the centre, we went for tea.
  5. Ik bedenk net dat m' n ouders komen theedrinken.
    I just remembered my parents are coming round to tea!
  6. Maar zorg dat je mam belt over theedrinken zondag, ja?
    Just make sure you phone Mum about tea on Sunday, will you?
  7. En u wilt vast beginnen met theedrinken omdat uw keel anders pijnlijk wordt.
    And you 're gonna wanna start drinking tea 'cause your throat will get sore.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden