Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: tetteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
getetterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik tetter
jij tettert
hij tettert
wij tetteren
jullie tetteren
zij tetteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb getetterd
jij hebt getetterd
hij heeft getetterd
wij hebben getetterd
jullie hebben getetterd
zij hebben getetterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik tetterde
jij tetterde
hij tetterde
wij tetterden
jullie tetterden
zij tetterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had getetterd
jij had getetterd
hij had getetterd
wij hadden getetterd
jullie hadden getetterd
zij hadden getetterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal tetteren
jij zult tetteren
hij zal tetteren
wij zullen tetteren
jullie zullen tetteren
zij zullen tetteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal getetterd hebben
jij zult getetterd hebben
hij zal getetterd hebben
wij zullen getetterd hebben
jullie zullen getetterd hebben
zij zullen getetterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou tetteren
jij zou tetteren
hij zou tetteren
wij zouden tetteren
jullie zouden tetteren
zij zouden tetteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou getetterd hebben
jij zou getetterd hebben
hij zou getetterd hebben
wij zouden getetterd hebben
jullie zouden getetterd hebben
zij zouden getetterd hebben

Gebiedende wijs
tetter

Aanvoegende wijs
tettere

Voorbeelden

  1. Wil stoppen met in mijn oor te tetteren?
    Will you stop yelling in my ear? I don 't even know you.
  2. Als je moeder niet zo in m' n oor zat te tetteren.
    Maybe if your mother wasn 't talking in my ear!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden