Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: terugzenden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
teruggezonden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zend terug
jij zendt terug
hij zendt terug
wij zenden terug
jullie zenden terug
zij zenden terug

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugzend
dat jij terugzendt
dat hij terugzendt
dat wij terugzenden
dat jullie terugzenden
dat zij terugzenden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb teruggezonden
jij hebt teruggezonden
hij heeft teruggezonden
wij hebben teruggezonden
jullie hebben teruggezonden
zij hebben teruggezonden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zond terug
jij zond terug
hij zond terug
wij zonden terug
jullie zonden terug
zij zonden terug

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugzond
dat jij terugzond
dat hij terugzond
dat wij terugzonden
dat jullie terugzonden
dat zij terugzonden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had teruggezonden
jij had teruggezonden
hij had teruggezonden
wij hadden teruggezonden
jullie hadden teruggezonden
zij hadden teruggezonden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal terugzenden
jij zult terugzenden
hij zal terugzenden
wij zullen terugzenden
jullie zullen terugzenden
zij zullen terugzenden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal teruggezonden hebben
jij zult teruggezonden hebben
hij zal teruggezonden hebben
wij zullen teruggezonden hebben
jullie zullen teruggezonden hebben
zij zullen teruggezonden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou terugzenden
jij zou terugzenden
hij zou terugzenden
wij zouden terugzenden
jullie zouden terugzenden
zij zouden terugzenden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou teruggezonden hebben
jij zou teruggezonden hebben
hij zou teruggezonden hebben
wij zouden teruggezonden hebben
jullie zouden teruggezonden hebben
zij zouden teruggezonden hebben

Gebiedende wijs
zend terug

Aanvoegende wijs
terugzende

Voorbeelden

  1. Je moet het naar me terugzenden.
    You have got to send it back to me!
  2. Hij zal u terugzenden naar uw oude devisie.
    He 'll send you back to your old division.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden