1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. terugwinnen

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: terugwinnen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
teruggewonnen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik win terug
jij wint terug
hij wint terug
wij winnen terug
jullie winnen terug
zij winnen terug

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugwin
dat jij terugwint
dat hij terugwint
dat wij terugwinnen
dat jullie terugwinnen
dat zij terugwinnen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb teruggewonnen
jij hebt teruggewonnen
hij heeft teruggewonnen
wij hebben teruggewonnen
jullie hebben teruggewonnen
zij hebben teruggewonnen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik won terug
jij won terug
hij won terug
wij wonnen terug
jullie wonnen terug
zij wonnen terug

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugwon
dat jij terugwon
dat hij terugwon
dat wij terugwonnen
dat jullie terugwonnen
dat zij terugwonnen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had teruggewonnen
jij had teruggewonnen
hij had teruggewonnen
wij hadden teruggewonnen
jullie hadden teruggewonnen
zij hadden teruggewonnen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal terugwinnen
jij zult terugwinnen
hij zal terugwinnen
wij zullen terugwinnen
jullie zullen terugwinnen
zij zullen terugwinnen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal teruggewonnen hebben
jij zult teruggewonnen hebben
hij zal teruggewonnen hebben
wij zullen teruggewonnen hebben
jullie zullen teruggewonnen hebben
zij zullen teruggewonnen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou terugwinnen
jij zou terugwinnen
hij zou terugwinnen
wij zouden terugwinnen
jullie zouden terugwinnen
zij zouden terugwinnen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou teruggewonnen hebben
jij zou teruggewonnen hebben
hij zou teruggewonnen hebben
wij zouden teruggewonnen hebben
jullie zouden teruggewonnen hebben
zij zouden teruggewonnen hebben

Gebiedende wijs
win terug

Aanvoegende wijs
terugwinne

Voorbeelden

  1. Haar terugwinnen.
    Just win her back.
  2. Onze eer terugwinnen.
    Win back our honour.
  3. Jij kunt haar terugwinnen.
    You can get her back.
  4. Ik ga hem terugwinnen.
    I 'm gonna win him back.
  5. Je kunt ze terugwinnen.
    You can get them back.
  6. Je moet haar terugwinnen.
    You got to win her back.
  7. Je moet haar terugwinnen.
    All right? I think you could get her back.
  8. Wilde haar vrijheid terugwinnen.
    Wanted to win her freedom back.
  9. We gaan haar terugwinnen.
    We gots to get her back.
  10. We moeten onze krachten terugwinnen.
    We need to regain our strength.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try