Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: terugtreden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
teruggetreden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik treed terug
jij treedt terug
hij treedt terug
wij treden terug
jullie treden terug
zij treden terug

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugtreed
dat jij terugtreedt
dat hij terugtreedt
dat wij terugtreden
dat jullie terugtreden
dat zij terugtreden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb teruggetreden
jij hebt teruggetreden
hij heeft teruggetreden
wij hebben teruggetreden
jullie hebben teruggetreden
zij hebben teruggetreden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik trad terug
jij trad terug
hij trad terug
wij traden terug
jullie traden terug
zij traden terug

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugtrad
dat jij terugtrad
dat hij terugtrad
dat wij terugtraden
dat jullie terugtraden
dat zij terugtraden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had teruggetreden
jij had teruggetreden
hij had teruggetreden
wij hadden teruggetreden
jullie hadden teruggetreden
zij hadden teruggetreden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal terugtreden
jij zult terugtreden
hij zal terugtreden
wij zullen terugtreden
jullie zullen terugtreden
zij zullen terugtreden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal teruggetreden hebben
jij zult teruggetreden hebben
hij zal teruggetreden hebben
wij zullen teruggetreden hebben
jullie zullen teruggetreden hebben
zij zullen teruggetreden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou terugtreden
jij zou terugtreden
hij zou terugtreden
wij zouden terugtreden
jullie zouden terugtreden
zij zouden terugtreden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou teruggetreden hebben
jij zou teruggetreden hebben
hij zou teruggetreden hebben
wij zouden teruggetreden hebben
jullie zouden teruggetreden hebben
zij zouden teruggetreden hebben

Gebiedende wijs
treed terug

Aanvoegende wijs
terugtrede

Voorbeelden

  1. Getuige mag weer terugtreden.
    Witness may step down.
  2. Ik weet hoe ik hem kan laten terugtreden, Michael.
    I know how to get him to resign, Michael.
  3. Helaas moet ik na 18 jaar terugtreden uit de Nationale Garde.
    The bad news is the National Guard just asked me to resign after 18 years.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden