Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: terugspelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
teruggespeeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik speel terug
jij speelt terug
hij speelt terug
wij spelen terug
jullie spelen terug
zij spelen terug

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugspeel
dat jij terugspeelt
dat hij terugspeelt
dat wij terugspelen
dat jullie terugspelen
dat zij terugspelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb teruggespeeld
jij hebt teruggespeeld
hij heeft teruggespeeld
wij hebben teruggespeeld
jullie hebben teruggespeeld
zij hebben teruggespeeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik speelde terug
jij speelde terug
hij speelde terug
wij speelden terug
jullie speelden terug
zij speelden terug

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugspeelde
dat jij terugspeelde
dat hij terugspeelde
dat wij terugspeelden
dat jullie terugspeelden
dat zij terugspeelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had teruggespeeld
jij had teruggespeeld
hij had teruggespeeld
wij hadden teruggespeeld
jullie hadden teruggespeeld
zij hadden teruggespeeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal terugspelen
jij zult terugspelen
hij zal terugspelen
wij zullen terugspelen
jullie zullen terugspelen
zij zullen terugspelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal teruggespeeld hebben
jij zult teruggespeeld hebben
hij zal teruggespeeld hebben
wij zullen teruggespeeld hebben
jullie zullen teruggespeeld hebben
zij zullen teruggespeeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou terugspelen
jij zou terugspelen
hij zou terugspelen
wij zouden terugspelen
jullie zouden terugspelen
zij zouden terugspelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou teruggespeeld hebben
jij zou teruggespeeld hebben
hij zou teruggespeeld hebben
wij zouden teruggespeeld hebben
jullie zouden teruggespeeld hebben
zij zouden teruggespeeld hebben

Gebiedende wijs
speel terug

Aanvoegende wijs
terugspele

Voorbeelden

  1. Drie, de laatste werd ingetrokken voor direct terugspelen.
    Three. Last one was called back on instant replay.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden