Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: terugkoppelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
teruggekoppeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik koppel terug
jij koppelt terug
hij koppelt terug
wij koppelen terug
jullie koppelen terug
zij koppelen terug

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugkoppel
dat jij terugkoppelt
dat hij terugkoppelt
dat wij terugkoppelen
dat jullie terugkoppelen
dat zij terugkoppelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb teruggekoppeld
jij hebt teruggekoppeld
hij heeft teruggekoppeld
wij hebben teruggekoppeld
jullie hebben teruggekoppeld
zij hebben teruggekoppeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik koppelde terug
jij koppelde terug
hij koppelde terug
wij koppelden terug
jullie koppelden terug
zij koppelden terug

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugkoppelde
dat jij terugkoppelde
dat hij terugkoppelde
dat wij terugkoppelden
dat jullie terugkoppelden
dat zij terugkoppelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had teruggekoppeld
jij had teruggekoppeld
hij had teruggekoppeld
wij hadden teruggekoppeld
jullie hadden teruggekoppeld
zij hadden teruggekoppeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal terugkoppelen
jij zult terugkoppelen
hij zal terugkoppelen
wij zullen terugkoppelen
jullie zullen terugkoppelen
zij zullen terugkoppelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal teruggekoppeld hebben
jij zult teruggekoppeld hebben
hij zal teruggekoppeld hebben
wij zullen teruggekoppeld hebben
jullie zullen teruggekoppeld hebben
zij zullen teruggekoppeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou terugkoppelen
jij zou terugkoppelen
hij zou terugkoppelen
wij zouden terugkoppelen
jullie zouden terugkoppelen
zij zouden terugkoppelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou teruggekoppeld hebben
jij zou teruggekoppeld hebben
hij zou teruggekoppeld hebben
wij zouden teruggekoppeld hebben
jullie zouden teruggekoppeld hebben
zij zouden teruggekoppeld hebben

Gebiedende wijs
koppel terug

Aanvoegende wijs
terugkoppele

Voorbeelden

  1. Koppel terug via de regulator.
    Run phase-lock feedback through that regulator.
  2. Laat hem naar mij terugkoppelen.
    Have him get back to me.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden